Soms verlang ik naar het bijna niet geluid van een maaiende zeis die de bermen kortwiekt. Naar het vredig geratel van een handgeduwde grasmaaier. Maar nooit, nooit verlang ik naar het vreselijke geluid van die elektrische grastrimmers die iedereen schijnt te gebruiken. Dat geluid staat in mijn top drie van vreselijke geluiden. Wat die andere twee zijn weet ik nog niet precies. Vanmorgen om half acht werd ik gewekt door een doordringend schel geluid. Niet mijn wekker want die miauwt als een poes, nee, het was de gemeentelijke bermwerker met zijn grastrimmer. Weg was mijn aangename ochtendgevoel, ergernis kroop binnen maar verdween toen het geluid ook in de verte verdween. Ik sliep weer in en was net op tijd wakker voor mijn bezoek.

Afgelopen dagen was ik in Zutphen. Mijn broer lag in het ziekenhuis en mocht maandag naar huis en ik had de tijd en wilde ook bij hem zijn en helpen indien nodig. In de ochtend ging ik even naar M. en K. in Brummen en die hebben drie katten. Wij dachten dat Beppie, de kleinste steeds aan het miauwen was. Later bleek het mijn telefoon te zijn. Was nu niet handig, maar vaak is het wel vermakelijk als hij gaat in een winkel of in de trein. Je ziet mensen dan rondkijken en zoeken naar en kat. Maar dat blijkt dus mijn beltoon te zijn.

En nu dus weer thuis en een rustdag, heerlijk op het balkon of even naar het dorp lopen. Of iets schrijven op Fluweelbloem.