VER WEG IS DICHTBIJ

Er was eens, ergens een paar straten verderop, een oude vrouw die niet op reis kon. Haar benen leken vastgeroest. Ze kon er alleen schuifelpasjes mee maken en die brengen je niet ver.
Op een dag in de zomer had de vrouw een gedachte. Ze hield ervan als er gedachten in haar opkwamen, want die waren nog lenig. Ze dacht: de mensen willen steeds verder reizen, van het gewone vandaan, omdat ze denken dat het nog mooier wordt. Maar misschien kun je ook dichterbij reizen, van het gewone vandaan, en misschien kun je dan ook denken dat het mooier wordt.
Ze had een vergrootglas dat ze altijd gebruikte om te kunnen lezen. Het was een heel sterk vergrootglas waardoor je maar
een letter tegelijk kon lezen, zodat elk woord een verrassing voor haar werd.
Maar nu ging ze er niet mee lezen. Ze schuifelde ermee weg om een paar dagen vakantie ten nemen. De eerste dag bekeek ze een kruimel op het donkerblauwe tafelzeil in haar keuken, en hoe langer ze ernaar keek, hoe meer die kruimel op het donkerblauwe tafelzeil in haar keuken, en hoe langer ze er naar keek, hoe meer die kruimel ging lijken op een verre meteoriet in de eindeloze ruimte.

n.n.

Ik weet niet wie dit geschreven heeft en ik weet ook niet meer wie het me heeft toegestuurd. Maar mijn dank is nog steeds groot. Ik zie mezelf daar dan bezig, hopelijk nog steeds met een fototoestel en pen en papier.