Dinsdag was een rare dag. Het begon al toen ik naar mijn auto liep die buiten geparkeerd stond al een paar dagen en ik de auto niet kon vinden. Waar had ik hem geparkeerd? Overal gekeken en steeds nerveuzer: wat moet ik doen als hij gestolen is? En toen ik na heel veel heen en weer lopen en rondkijken weer vanaf het begin opnieuw begon zag ik hem. Wat een opluchting! Gelukkig was het heerlijk weer en ik ging naar het strand samen met F. Ik wilde daar ook de camera van Pieter uitproberen en had mijn pasjeshouder en autopapieren in de fototas opgeborgen.
Het was heerlijk aan het strand en ik bleef steeds stilstaan om een foto te maken, bukte om vindsels in het zand vast te leggen. Ik was weer helemaal ontspannen.
Toen ik later weer thuis was en mijn tas leegmaakte zag ik opeens en leeg vakje: daar had mijn pasjeshouder moeten zitten. Paniek, paniek. Vakjes aan de buitenkant bekeken maar niets. Dus bankpassen blokkeren, id-kaart blokkeren. Maar welke passen zaten er nu nog meer in en hoe blokkeer ik die en vraag ik nieuwe aan? Alles moest per computer en het lukte gelukkig niet want toen ik ’s avonds opnieuw de tas bekeek zag ik een nog niet ontdekt vakje en jawel, daar zat mijn kaarthouder in. Helaas konden de geblokkeerde kaarten niet gedeblokkeerd worden dus kan ik een week niet pinnen en moet ik een nieuwe id-kaart aanvragen. Maar ik kan met de trein en naar het museum de komende week en mijn buurvrouw was zo lief geld voor mij te pinnen. Dus een dag met grote contrasten. Gelukkig hebben we de foto’s nog zeggen we dan.