Vandaag liep ik het labyrint op een druk belopen stuk strand en zag mijn pad duidelijk voor me maar voelde me geregeld wankelen. Ik dacht dat ik in het echte leven vastberaden voorwaarts ging maar nu kwam er opeens een breuk in en daarna de tranen. Eindelijk kon ik huilen, snikken. Ik ging het labyrint uit en aan zee staan. Ik voelde liefdevolle handen op mijn schouders.
En ik weet dat ik op mijn pad verder zal gaan, met of zonder tranen, wankelend of vastberaden stappend.
Ik voelde de nabijheid van Ton en dat was volgens mij de oorzaak van de breuk. Opeens voelde ik het gemis zo duidelijk. Op de heenweg in het labyrint kwam vlak daarvoor ‘ los en toch verbonden’ in me op en zo is het en zo zal het blijven.
De doden zijn niet verdwenen, ze zijn alleen niet meer zichtbaar, maar gelukkig nog wel voelbaar zo af en toe. Al pratend met een van de medeloopsters kwam ik op de terugweg weer tot rust. Terug in het restaurant schreef ik erover maar besloot het niet hardop voor te lezen. Dat lag op dat moment nog te gevoelig.