Vanochtend keek ik weer, zoals elke zondag, naar De Verwondering en zat te genieten. De gast vanochtend vertelde over Augustinus (354-430) en ik werd erdoor geraakt. Dus na afloop even Augustinus opgezocht en zijn citaten en ik nam me voor daar geregeld een van te pakken om bij te schrijven. Vanochtend koos ik deze:

De dood moet geen kwaad geacht worden, als hij het einde is van een goed leven.

Misschien is het daarom dat ik ‘gewoon’ doorga met mijn leven omdat ik weet dat Ton, ondanks al zijn lichamelijke misรจre, terugkeek op een goed leven. En dat ik voor mijzelf weet dat wij samen ook een goed leven hebben gehad.
Geen spijtgevoelens van ‘had ik maar…’
Het is nu ook weer niet zo dat ik fluitend langs de wegen fiets maar wel met een glimlach als ik iets moois tegenkom en met warmte in mijn hart als ik een geliefd iemand ontmoet.
En dan voel ik me een bevoorrecht mens en ben ik dankbaar voor wat ik heb gehad en voor wat ik nu nog heb.