Vandaag is het al weer vier weken geleden dat Ton overleed. Als aan me gevraagd wordt hoe het met me gaat zeg ik’ goed’. Want ik ga eropuit, kook voor mezelf, lees weer een boek, kijk de hele avond tv, ben zelfs weer naar een concert geweest en heb daarvan genoten.
En toch, en toch. Er zit ook een heel dof deel in mij. Het voelt alsof ik in een soort luchtbel zit waar echte gevoelens van verdriet, gemis, niet binnen kunnen komen. Huilen lukt niet, diep eenzaamheid voel ik (nog) niet. Het voelt vreemd zo’n groot verschil tussen mijn binnen-en buitenwereld.
Gelukkig kan ik goed alleen zijn en heb ik geen moeite met stilte. Maar thuis is de stilte nu anders, leger.
Binnenkort ga ik weer naar zee bij Groote Keeten met dochter A. en man en teckel Bas. Fijn elke dag langs het strand lopen, samen of alleen. Misschien wordt daar de beschermbel doorgeprikt. En zo niet dan ga ik niet op zoek naar iets scherps om het door te prikken maar blijf ik erin tot hij zijn tijd gehad heeft. Alles heeft zijn eigen tijd.