Van de week ging ik schrijven naar aanleiding van de zin: als alles er mag zijn.

Als alles er mag zijn mag ik er dus ook zijn met al mijn hebbelijk- en onhebbelijkheden. Heb ik een functie in de wereld die alleen door mij vervuld kan worden.

Mag dus ook het kwade, het slechte er zijn. Wat is daar het nut van? Wie wordt er beter van het slechte behalve degene die het slechte verspreidt? Niemand.

Mogen dus ook de familievetes er zijn die gezinnen uit elkaar trekken. Wat is het nut hiervan behalve het genoegen van een enkeling de zich boven alles plaatst?

Mag ook de dood er zijn. Op zich heb ik vrede met de dood na een vol leven. Maar als de dood vroeg komt, bij kinderen of jong volwassenen, dan vind ik dat die dood er niet mag zijn.

Mag ieder mens er zijn, goed of slecht. Er wordt gezegd dat niemand helemaal slecht is. En dan komt het voorbeeld dat Hitler van zijn honden hield en SS’ers van hun kinderen.

Als alles er mag zijn vind ik dat onrechtvaardig. Maar wie maakt de keuze van wie of wat er wel of niet mag zijn? Volgens mij een onmogelijke keuze en is het daarom dat: alles er mag zijn?