Heel lang geleden zong ik als kind het liedje: ‘advocaatje ging op reis, tiereliereliere’. Later toen ik voor de klas stond zong ik dat ook graag met de kinderen en liet ze er allemaal armgebaren bij maken. Toen nooit gedacht aan de gele lekkernij die ik pas op latere leeftijd leerde waarderen. Dat was iets voor oude dames en dat was ik in die tijd nog lang niet.

Maar waarom heet dit mengsel van brandewijn, eieren, suiker en nootmuskaat ‘advocaat’? Als het nu zwart-wit zou zijn zou ik de link snappen. Maar gelukkig zijn er oude boeken die dat uit de doeken doen. Zo las ik in’ Van aalmoes tot zwijntjesjager’ van Dr.P.H.Schrรถder:

…’De bijstand (van een advocaat) wordt veelal verleend door het houden van een pleidooi. Daarvoor moet de advocaat goed bij stem zijn en als een uitnemend smeersel voor de keel beschouwde men ( en beschouwt men wellicht nog) de bovengenoemde drank, die daaraan de naam advocatenborrel, kortweg advocaat(je) ontleende.

Dus mocht je liefhebber zijn van dit gele goedje en er wordt wat scheef naar je gekeken, dan kun je nu zeggen: heb ik nodig voor mijn stem.