De afgelopen dagen ging het niet lekker met Ton en gisteren adviseerde de thuiszorg even te overleggen met het ziekenhuis. We moesten naar de eerste hulp komen en net op dat moment zei Ton: ‘de pijn is weg en ik hoest niet meer’. Toch maar gegaan en aan het eind van de middag zag het er naar uit dat het alleen een blaasontsteking was. Maar vanochtend werd ik gebeld dat hij ook een lichte longontsteking heeft. Dus weer antibiotica en ik hoop dat hij daar beter op reageert dan de vorige keer. Al met al was onze stemming zoals op onderstaand werk dat ik onlangs maakte. Beetje triest dus. Maar gisteravond kwamen A. en R. eten en bleven bij Ton zodat ik lekker met vriendinnen kon bridgen. even opladen.
somber
herfst
Als ik aan de herfst denk, denk ik niet aan kil maar aan warm. Herfsttinten buiten geven me een warm gevoel. Herfst roept het gevoel op: ik wil warme chocomelk.
Ook de bomen met hun herfstgeuren geven mij een warm gevoel. Ik raak ze aan, zoek naar dat ene blad om na te tekenen, glim bij mijn eerste kastanje net zo als de kastanje zelf.
En langzaam krijgen de bomen hun ware vorm als de herfst vordert. Het lage zonlicht zet ze in een mysterieuze gloed als de mist nog wat blijft rondhangen.
De berken zijn al snel weer zichzelf. Ik vind ze net jonge vrouwen, slank, beweeglijk. Zo anders dan de oude eik. Een oude man die stil zijn blad laat vallen en weet: dat is maar tijdelijk, later komt de lente weer.
esdoornvleugeltje
Gisteren weer heerlijk naar het schrijfcafe van Nel geweest en over de herfst geschreven. Zo ook over een esdoornvleugeltje.
Ik pak een vleugeltje, een gehavend vleugeltje. Altijd trekt me dat weer, het gehavende met zijn nieuwe vorm. Ik ontdek er een veer in en dat past bij het woord ‘vleugeltje’.
Geen vogelvleugel, geen engelvleugel maar een esdoornvleugel waaraan de belofte van een nieuwe boom hangt.
Ik zie voor me hoe het omlaag dwarrelt, als een helicoptertje, rondwiekend. En dan maar hopen dat het op goede grond valt, anders gaat er een nieuw leven verloren.
Op zich hier niet zo erg anders zou alles vol esdoorns komen te staan. Maar een aantal op goede grond, dat is wel belangrijk.
esdoornvleugel
nu stil
op tafel liggend
ik leg je vast
ingebakerd
zo’n dag
Er zijn van die dagen die je het liefst over zou willen slaan en zo’n dag was het vandaag. Mijn hartsvriendin A. ging vandaag naar een verpleeghuis, een andere dierbare vriendin is vannacht overleden en Ton hoorde dat de tumor die in zijn long zit hoogstwaarschijnlijk kwaadaardig is. Volgende week punctie en als het inderdaad zo is dan volgt bestraling. Gek genoeg viel het ons mee, alleen bestraling want er waren geen uitzaaiingen. Allerlei scenario’s zijn dit weekend door ons hoofd gegaan en met dit scenario kunnen we leven en hopelijk over een tijdje weer wat leuke dingen doen samen.
moed
Moed is licht in tegenspoed. (spreuk kreeg ik van Nel) Ik schreef daarna:
Als alles goed gaat heb je geen moed nodig, die heb je nodig bij tegenspoed. Tegenspoed, het gaat dan niet voorspoedig, integendeel. Maar niet bij elke tegenspoed heb je moed nodig om verder te kunnen. Moed heb je toch meer nodig in tijden van groot lijden, bedreigingen, rampspoed.
Ik heb me al vaker afgevraagd of ik een moedig iemand ben en ik ben bang van niet. Iemand zei toen:’ een nier afstaan is echt wel moedig’. Maar dat vind ik niet. Ik dacht niet eens zo na over de mogelijke consequenties, deed het gewoon. En misschien deden de mensen die later een held, moedig werden genoemd dat ook wel. Er ligt iemand in het water en je springt erin om die persoon te redden, zonder over de gevolgen na te denken, je doet het gewoon. Dan word je later een held genoemd, moedig, maar je dacht niet, je deed.
Mogelijk ben ik op die manier moedig.
ontspanning
Er zijn van die dagen dat je het liefst lekker in huis bent en dan is het heerlijk ontspannend om wat te zentangelen. Ik zag op internet een leuke start voor een zentangel en ben daarmee aan de slag gegaan (tekening 1) en daarna erin verder gaan werken (foto 2).
geluk
Geluk is zelden een beloning. Vaker een volkomen onverwacht geschenk.
Ja, ik heb het geluk na de oorlog geboren te zijn en ben opgegroeid zonder armoede en geweld. Mocht naar school, speelde buiten zonder angst voor bedreigingen.
Dat is een geluk dat me geschonken is, daar heb ik niets voor hoeven doen.
Het is ook een geluk dat ik zo’n harmonieus gezin heb. Natuurlijk, daar hebben Ton en ik aan gewerkt, maar hoeveel kinderen ontsporen niet of worden lichamelijk of geestelijk ziek die ook in een warm gezin opgroeiden.
Een van mijn gezegdes is: als het geluk langskomt, zet je deur dan open want je weet niet of het nog een keer langskomt.
Dat zei ik tegen een vriendin na de dood van haar man en zij kennis kreeg aan een andere man.
Je kunt werken aan je eigen geluk maar je hebt het niet in de hand. Dus als het langskomt, zet je deur wijd open en laat het binnen.
krantentekeningen
Vandaag de opdracht gedaan die in de mail van Loes Vork (Boekselen) stond: kleur wat vlakken op een stuk krant met aquarelverf en teken er daarna een gezicht in. Dat was snel gebeurd en toen wilde ik nog wat doen en dat werd een loopvogel. Daarna maakte ik het meisje op de computer in zwartwit en vervormde ik het een beetje. De vogel maakte ik ook zwartwit.
sprookje
Hoe pompoenen aan hun oranje kleur komen.
Lang geleden waren alle pompoenen wit, een beetje geel of lichtbruin. Om hen heen zagen zij het rood van de appels, het geel van de bananen, het paars van de bramen, het roze van de frambozen en nog vele andere vruchten in smakelijke kleuren.
‘Waarom zijn wij vergeten?”, vroegen de pompoenen aan de grote kleurgever. Die dacht even na en zei:’ ik denk omdat jullie al zulke mooie vormen hebben gekregen’. Dat was waar. Hun vormen waren heel gevarieerd en van klein tot heel groot. Maar ondanks hun vormen voelden de pompoenen zich niet blij. Duidelijk misten zij een kleur waar niet alleen zijzelf blij van werden, maar ook de mensen die hen bekeken. Zelden werden zij opgepakt met de woorden:’ oh wat een prachtige warme kleuren. Daar word ik helemaal blij van.’ Meestal was het: ‘mooie vormen, maar verder wel saai.’
De grote kleurgever hoorde hen aan, dacht na en zei: ‘ik ga mijn best doen, maar pas volgende herfst kan ik er wat aan doen. Voor nu is het te laat.’ Daar hadden de pompoenen vrede mee.
De volgende herfst zorgde de grote kleurengever ervoor dat de resten rood, geel en warm bruin bijeen vloeiden in de schillen van de pompoenen. Soms was er wat teveel geel, dan werd de pompoen licht oranje. Soms wat teveel rood, dan werd het oranje dieper van kleur. Soms werden er stukjes vergeten en dan zag je opeens de oorspronkelijke kleur er nog doorheen. Ook de grote kleurgever moet soms nog wat uitproberen. Maar de pompoenen vonden het niet erg dat ze zo verschillend waren geworden. Ze vonden het juist interessant. Bijna geen ander vrucht had zoveel vormen en variatie in kleur als zij. Nu werden zij wel opgepakt en werden zij overal te pronk neergezet. Of er werden lampions van gemaakt , of soep.
De pompoenen glommen van plezier en daar werden de mensen weer blij van. Zo is het gekomen dat in de tijd dat het buiten eerder donker wordt, het weer verslechtert, de mensen toch met een blij gevoel de herfst ingaan. Dankzij het warme oranje van de pompoenen.
Marisca
Dit sprookje schreef ik al een tijdje geleden maar past weer mooi in deze tijd van het jaar.