Ik wilde mijn ochtend eens nuttig besteden door te gaan strijken. Maar toen ik de strijkplank uitklapte gebeurde er iets geks: hij boog door. Blijkt hij doormidden gebroken te zijn. Nog nooit meegemaakt. En omdat ik niet direct een reserveplank heb, pakte ik mijn biebboek en alleen om de openingszin zou je het boek al kopen. Maar even verder werd het nog beeldender. Ik houd van de wind, probeer er soms over te schrijven, lees er graag over, maar zo mooi als hier heb ik nog niet gelezen.
…’Het dunne gras, dat min of meer de heuvel bedekte, werd door de wind aangeraakt met windstoten van verschillende sterkte en bijna verschillend van aard- de ene wreef grof over de halmen, de ander harkte er priemend doorheen en weer een ander borstelde ze als een zachte bezem. Men bleef instinctief staan om te horen hoe de bomen rechts en links weeklaagden, of in de regelmatige antifonen van een kerkkoor zongen, hoe heggen en heester aan de lijzijde vervolgens de toon oppakten en deze tot de tederste snik lieten dalen, en hoe de gehaaste windvlaag vervolgens naar het zuiden dook, om nooit meer gehoord te worden...’
Op ieder pagina staan zulke mooie stukken, je zou er bijna een gedicht van kunnen maken. Ga ik nu niet doen, ik ga een nieuwe strijkplank kopen. En dit boek, want dit is een echt hebbe- en herleesboek: ‘Ver weg van het stadsgewoel’ van Thomas Hardy.