vogels

Gelukkig kon ik weer wat tekenen deze week en het werden vogels. Omdat ik geen echte tekenaar ben werden het fantasievogels. Ik zocht ook even in mijn gedichten naar iets passends en het werd een haiku.

spillenpootjes klem

kopje scheef observerend

de koolmezenstaar

Thijsse’s Hof

Vanochtend had ik opeens zin om naar Thijsse’s Hof te gaan om te kijken of er al veel voorjaarsbloeiers waren. Wel mijn winterjas nog aan. Op mijn gemak door de hof gelopen, veel stil gestaan om iets te fotograferen, of om naar de vogels te luisteren die al steeds luidruchtiger beginnen te worden. Er waren verschillende plekken vol bosanemonen en dat vind ik zo’n mooi teer bloempje. Zo anders dan de rode gekweekte.

Thuisgekomen zocht ik even wat informatie over de naam van het plantje.
De naam komt van het Griekse woord anemos, wat wind betekent. Het is niet alleen dat de blaadjes van de bloem al bewegen bij het minste zuchtje wind en dat het pluizige zaad door de wind wordt verspreid maar het heeft ook te maken met een verliefde god, namelijk Zephyros, de god van de wind. Aan het hof van zijn vrouw Flora was een nimf, Anemona genaamd. Zephyros werd verliefd op haar en zijn jaloerse vrouw Flora veranderde de nimf in een bloem. Ze mocht wel haar naam houden. Dit weten we omdat Plinius de Oudere dat heeft opgeschreven uit de Griekse oudheid.

Maar ook zonder de informatie kun je gewoon genieten als je ze in het bos ontdekt. Of van een weerspiegeling in het water of de eerste knoppen aan de struiken die zich gaan ontplooien.

herfst

Als ik aan de herfst denk, denk ik niet aan kil maar aan warm. Herfsttinten buiten geven me een warm gevoel. Herfst roept het gevoel op: ik wil warme chocomelk.
Ook de bomen met hun herfstgeuren geven mij een warm gevoel. Ik raak ze aan, zoek naar dat ene blad om na te tekenen, glim bij mijn eerste kastanje net zo als de kastanje zelf.

En langzaam krijgen de bomen hun ware vorm als de herfst vordert. Het lage zonlicht zet ze in een mysterieuze gloed als de mist nog wat blijft rondhangen.
De berken zijn al snel weer zichzelf. Ik vind ze net jonge vrouwen, slank, beweeglijk. Zo anders dan de oude eik. Een oude man die stil zijn blad laat vallen en weet: dat is maar tijdelijk, later komt de lente weer.

esdoornvleugeltje

Gisteren weer heerlijk naar het schrijfcafe  van Nel geweest en over de herfst geschreven. Zo ook over een esdoornvleugeltje.

Ik pak een vleugeltje, een gehavend vleugeltje. Altijd trekt me dat weer, het gehavende met zijn nieuwe vorm. Ik ontdek er een veer in en dat past bij het woord ‘vleugeltje’.
Geen vogelvleugel, geen engelvleugel maar een esdoornvleugel waaraan de belofte van een nieuwe boom hangt.
Ik zie voor me hoe het omlaag dwarrelt, als een helicoptertje, rondwiekend. En dan maar hopen dat het op goede grond valt, anders gaat er een nieuw leven verloren.
Op zich hier niet zo erg anders zou alles vol esdoorns komen te staan. Maar een aantal op goede grond, dat is wel belangrijk.

esdoornvleugel
nu stil
op tafel liggend
ik leg je vast
ingebakerd

zomerwinterbloem

Wat ben ik blij dat ik hobby’s heb die ik thuis kan uitoefenen en dat ik volop spullen heb om daarmee aan de gang te gaan. De ene keer met pen en papier, de andere keer met verf, krijt, inkt of ecoline. En dat je die ook weer kunt combineren. En nu combineer ik dat van de week gemaakte werkje weer met het eerder geciteerde gedicht omdat ik het een zomerherfstbloem vind.

alle seizoenen in een gedicht

Tijdliedje

Ik wou dat het altijd zomer was
zomer was
dat we dreven op een luchtbed
dat we zweefden op een wolk

Ik wou dat het altijd herfst was
zomer herfst was
dat we blauwe bramen plukten
dat we blauwe monden kregen

Ik wou dat het altijd winter was
zomer herfst winter was
dat we vroren tot we kraakten
dat we schaatsten tot we gloeiden

Ik wou dat het altijd lente was
zomer herfst winter lente was
dat we renden door de regen
dat we lachten als een liedje

Ik wou dat het altijd
zomer herfst winter lente was
dat het nooit was afgelopen
dat het weer begon

Jos van Hest

Dit gedicht had ik ooit uitgescheurd en ik kwam het deze week weer tegen. En omdat het een zomer met droogte, regen, hagel, storm is geweest vond ik het een passend gedicht. Ik zocht bij mijn tekeningen en deze seizoenvogel vond ik er wel bij passen.

afdrukken

Ik ben, lekker op het balkon in de schaduw, verder gegaan met afdrukken. Ik had van de vorige herfst nog een map vol gedroogde bladeren en ben eens gaan proberen hoe dat eruit zou zien als ik die ging afdrukken. Eigenlijk best wel goed, al ging het ene blad beter dan het andere. Toen vond ik tussen de bladeren een veer en ook die ging ik afdrukken en vond achteraf die het best geslaagd. Op een vel had ik teveel bladeren afgedrukt, was minder mooie geworden. Maar dan kon ik eens gaan kijken hoe het zou worden als ik er met ecoline in zou gaan werken. En toen vond ik hem weer beter worden. Ik heb ze nu naast elkaar op mijn kamer hangen, voorproefje voor de herfst, al mag dat nog wel even wachten van mij.

meerkoet

Ze ogen niet opvallend maar als ze denken dat ze worden belaagd dan zijn ze opeens meer koet dan daarvoor. Nergens zijn ze bang voor volgens mij. Onlangs zag ik dat twee zwanen met een wijde bocht om een nest met meerkoet daarop zwommen omdat de koet flink aan het blazen was. Ik heb ook wel eens gezien dat ze een zwaan aanvlogen die te dichtbij kwam. Opvallende onopvallende vogels dus. Maar wat heel erg opvalt zijn hun jonkies in de eerste fase van hun leven. Sprookjesachtig van kleur dat langzaam verdwijnt naarmate ze ouder worden. Want al die kleur trekt ook vijanden natuurlijk en onopvallend zijn kan zijn voordelen hebben. Ik kon onlangs deze kleintjes op de foto zetten en een ouder jong dat leerde hoe je je veren moet onderhouden: poetsen!

afval

Soms is afval te mooi om weg te gooien. Van mijn fuchsia waren een aantal bloemen afgevallen en die kon ik niet weggooien, te mooi nog. Dus op papier gelegd en gefotografeerd. Daarna in tekenblok te drogen gelegd.

beuk

Afgelopen week wandelde ik enkele keren in het Wilbrinkbos bij Voorthuizen. Op zaterdag liep er er alleen, met fototoestel, en zocht naar wat ik al eerder had gezien maar niet gefotografeerd: zaailingen van de beuk met nog het beukenootje op de kop. Ik fotografeerde ook andere zaailingen en werd toen aangesproken door een paar mensen die vroegen wat ik toch fotografeerde op de grond, zij zagen niets bijzonders.

Toen wees ik ze op dit:

Ik vertelde dat uit een beukenootje een nieuw beukje kan grooien en dit kiemplantje had het napje nog op de kop. Ernaast stonden kiemblaadjes en daarnaast zag je uit de kiemblaadjes het echte beukenblad komen. Dat hadden die mensen nog nooit gezien en vonden het leuk dat ik ze er nu op wees. (klik op de foto om het beukenootje te zien)

Die kiemblaadjes die als eerste boven de grond komen hebben reservevoedsel voor de eerste groei van de echte blaadjes. En na een tijdje kan het echte blad zelf voedsel maken en verdorren de kiemblaadjes. Met heel veel geluk wordt zo’n klein plantje dan een kleine beuk en met nog meer geluk wordt het een grote, eeuwenoude beuk. Maar dan moet er geen zon op zijn stam komen want daar kan de beuk niet tegen. Hij krijgt brandblaren en de bast gaat scheuren. Dan kunnen er allerlei insecten en andere indringers inkomen en kan de boom sterven. Daarom is het in een beukenbos zo donker want de bomen zorgen met hun brede takken dat er geen zonlicht doorkomt.

Maar is de boom gestorven dan is het leven erin nog niet dood. Spechten maken er hun nestholte in, allerlei insecten graven er gangen in en leggen er hun eieren in. Paddestoelen groeien erop, dus in en op een dode boom krioelt het soms nog van leven.

Verder kijken »