Vandaag in het schrijfcafé was het thema GROEN. Een van de opdrachten was vijf minuten te schrijven naar aanleiding van het gezegde: Er geen gras over laten groeien.
Ik schreef:
Er geen gras over laten groeien. Maar soms zou ik dat wel willen als ik al die tegeltuinen zie. Laat dat gras, wat voor soort dan ook, maar tussen de tegels omhoog komen. Maar die bewoners laten daar geen gras over groeien en halen elke spriet er direct weer uit.
Zelf ben ik niet zo’n snelle opruimer, dus bij bij veel spreekwoordelijk groen.
Er zijn trouwens grassen met heel bijzondere namen. Ik kom er nu even niet op maar ga het thuis eens opzoeken. Misschien kan ik er dan ook bij gaan schrijven. Opeens komt bij mij boven ‘Timothégras en ‘Engels raaigras’. Geen idee of ze echt zo heten maar die laatste klinkt niet echt poëtisch. ‘Bevend trilgras’ dat klinkt beter al bestaat het niet maar dat maakt niet uit, bij schrijven mag dat.
En thuis ben ik wat namen gaan opzoeken die ik leuk vind om eens bij te gaan schrijven. Zoals:
bevertjes- bochtige smele- bruine snavelbies- geknikte vossestaart- gestreepte witbol- handjesgras- ijle dravik- kruipertje- schaduwgras- stijf straatliefdegras- tandjesgras- zachte dravik.
Ik voel al wat sprookjes komen opborrelen.