We gaan weer richting kerst en dan komt het verhaal van de zwangere Maria en haar man Jozef die op weg waren naar Betlehem.

Maria was ‘in verwachting’ en dat slaat dan op het lichamelijke deel. Maar zij keek waarschijnlijk ook vol verwachting uit naar de nieuwe baby, en dan is het verlangen geestelijk, emotioneel.
Verwachting, als ik dat woord hardop zeg denk ik toch aan het niet stoffelijke, het uitzien naar iets in de toekomst. ‘Vol verwachtingen klopt ons hart’, zingen de kinderen rond sinterklaas.

Soms zijn onze verwachtingen te hoog gespannen (opeens zie ik een waslijn voor me met allerlei verwachtingen wapperend in de wind). Soms durf je amper nog verwachtingen te koesteren want je bent te vaak teleurgesteld. Maar een leven zonder verwachtingen lijkt me uitzichtloos. Er sprankt dan ook geen hoop meer aan de horizon. Nee, dan kun je beter hoopvolle verwachtingen hebben. En of ze uitkomen, dat is van later zorg. Koester je in het moment van nu, koester die warme gevoelens die bij dit verlangen horen.

Maar verlangen kan ook veel simpeler zijn: ‘ik verlang zo naar mijn bed, ik ben doodop’; ‘weet je waar ik nu naar verlang? Naar een broodje kroket’. Het hoeft niet altijd, tja hoe zal ik dat zeggen, van een hogere orde te zijn, het gewone dagelijkse heeft ook zijn verwachtingen in zich: ik verlang naar de wind door mijn haar, naar het optuigen van de kerstboom, naar de boerenkoolmaaltijd van P., naar het rondleiden van belangstellenden op de tentoonstelling. Soms kan een mens bijna overlopen van verlangens en als die, deels, te realiseren zijn, voel je je gelukkig, heel gelukkig.