Pauwblauw.

Als ik een mannetjespauw was, zou ik ook trots zijn op mijn kleuren en vooral op het ‘pauwblauw’. Ik zou mijn staart opheffen, de veren laten trillen om zo nog meer van mijn kleuren te profiteren, want waarom heb je anders zo’n staart? Toch niet om te laten hangen? Nee, je mogelijkheden gebruiken, daarvoor zijn ze aan je gegeven. Maar zo trots als een pauw, dat gaat dan net weer even te ver. Want waarom trots zijn op iets dat je zomaar is gegeven, dat niet jouw verdienste is? Nee, als je wat doet met je mogelijkheden, dan mag je trots zijn op jezelf omdat je er goed gebruik van maakt.

Er zullen mensen zijn die de mannetjespauwen uitslovers vinden, net zoals er mannen zijn die zo lopen te pronken. Maar altijd zijn er vrouwen die daar plezier aan beleven, zich gevleid voelen door die aandacht. En zo werkt het dus gewoon door: aantrekken en aangetrokken voelen. En dat is nodig om de soort in stand te houden. Het is ook de reden waarom mannetjesdieren zoveel mooier zijn dan de vrouwtjes. De vrouwtjes moeten, met hun jongen, niet teveel opvallen want dat kan gevaarlijk zijn.

Begeerd worden kan dus ook gevaarlijk zijn, vooral als je als prooi begeerd wordt. En dat kan dus ook voor mensen gelden. Ik denk opeens aan de jonge meisjes die vallen voor een loverboy. Mogelijk voelen zij zich voor het eerst van hun leven begeerd en dan nog wel door zo’n ‘aantrekkelijke’ jonge man. Gelukkig ken ik uit mijn omgeving niemand van wie de dochter dit is overkomen. Wel worden onze dochters begeerd, maar dan door de juiste man. Dat geluk hebben wij.