Zich groen en geel ergeren.

Waar komt deze uitdrukking vandaan? En waarom die kleuren die toch best vrolijk zijn?
Al in de zeventiende eeuw werd deze uitdrukking gebruikt in ‘Mijn ogen zien groen’, in de betekenis van: het duizelt me en daardoor kan ik geen voorwerpen en kleuren meer onderscheiden. In 1612 schreef Bredero: ‘ Hoe swindelt (duizelt) my myn hooft? Myn ooghen sien al groen’. Vanaf 1700 wordt geel aan het spreekwoord toegevoegd, mogelijk vanwege de alliteratie. Werd het aanvankelijk alleen voor een lichamelijke toestand gebruikt, rond 1900 werd er ook een emotionele toestand mee bedoeld: zich groen en geel ergeren. Ook in Friesland kennen ze deze uitdrukking:
‘it waard him grien en blau foar de eagen’. Alleen is geel daar voor blauw verruild.

Groen en geel, van ouds de kleuren die in verband worden gebracht met afgunst, jaloezie en woede, dus niet zo gek dat zij samen in dit spreekwoord terecht zijn gekomen. “Geel van nijd zien’ past hier ook goed bij.

Al in de middeleeuwen werd in Europa de kleur geel voor gevaar gebruikt. De gele vlag werd uitgehangen als er in een stad de pest heerste en nog altijd betekent op een schip de gele vlag: besmettelijke ziekte aan boord. En in het vlaggenalfabet staat de Q voor Quarantaine.

In de middeleeuwen was de kleur geel ook de kleur van de uitgestotenen, verraders. En prostituees, beulsknechten, huursoldaten en joden waren verplicht geel te dragen om te laten zien wie ze waren. En zelfs in de 20e eeuw, tijdens de tweede wereldoorlog, werd het geel misbruikt voor de gele jodenster.

Dan is er niets vrolijks aan de kleur geel.