Vandaag liep ik het labyrint op een groot vlak strand en het is aangenaam buiten. Ik loop in het begin niet geconcentreerd. Ik zie overal schelpjes en scheermessen en mijn ogen schieten heen en weer. Dan komt een glad leeg stuk en ik denk: leegte geeft ruimte. Rommel brengt onrust. En gelijk neem ik me voor mijn kamer weer eens op te ruimen en mijn werktafel leeg te laten. Oh, hoe vaak heb ik dat voornemen al niet gehad? En hoe vaak zal ik mezelf nog afvragen: waarom kan ik het niet netjes houden als ik er zo van geniet?

Vanmiddag zag ik het zo duidelijk voor me en voelde ik de rust van de leegte en de onrust van de volheid. Ik weet dat het een hopeloze strijd is. Maar wel een waarbij ik geregeld geniet van mijn opgeruimde kamer. Als hij altijd zo was zou ik het gewoon vinden er niet zo van genieten.

Maar het gaat natuurlijk over meer dan de spullen die rondslingeren. Het gaat ook over mijzelf en mijn gedachten, gevoelens, mijn onrust en de soms ook hervonden rust in de leegte.