Ik zit op mijn i-pad te ‘bladeren’ door het Zeemanswoordenboek uit 1856 en samengesteld door Jacob van Lennep en zoek wat stukken op die ik gemarkeerd heb. Bij een van de eerste staat een tekst waar ik echt niets van begrijp. Het is de verklaring van het woord ‘Aanwenken:

Het doen springen der lijfokkebras en het byvieren der magermans en voorbranboelijn op het kommando van wenk wat aan voor.

Op internet kom ik ook niet verder en word ik weer verwezen naar het boven genoemde boek.

Andere woorden vind ik gewoon leuk, zoals het woord: Achtereb. Het mij onbekende woord voor het laatste gedeelte van de eb. Mooi woord voor in een gedicht.

Alle woorden en gezegdes hebben met de scheepvaart te maken en daar hoort natuurlijk een anker bij. Deze twee gezegdes erover kende ik niet:

Van zijn neus een Anker maken ( niet verder willen zien dan zijn neus lang is)

Hij is zoo vet als een Spaansch Anker (hy is zo mager als een hout). Nu zeggen we: mager als een lat.

En zo gaat Van Lennep het hele alfabet af, en ik ga met hem mee. Dit is zo leuk om te lezen, daarom geef ik er wat van door.