Het bijzondere aan het weerzien met neven en nichten is dat je samen een familiegeschiedenis deelt en dat zij je vader en moeder van jongs af aan hebben gekend. Zij weten nog dingen die ik niet meer weet. Zo zeiden twee nichten onlangs dat zij het zo bijzonder vonden als zij bij ons logeerden dat mijn moeder zich opmaakte voor zij uit ging. Ze had dan een make-up-doos en dan poederde zij haar gezicht, kleurde haar lippen, maakte het haar mooi en altijd had ze dan gelakte nagels. Dat laatste kan ik mij wel herinneren, maar van die doos? Niets.

En nu kreeg ik van de week een speciaal cadeau: een brief van mijn vader aan zijn oudste broer en diens vrouw, geschreven op 12 december 1943. Gevonden bij de spullen van mijn onlangs overleden tante.

Mijn vader schrijft dat hij blij is dat de tabak die hij had opgestuurd goed aangekomen is. Zelf vraagt hij om een boek, een pijp en een mondorgel ‘ om ’s avonds een moppie muziek te maken en een oud leesboek want er is hier niets te lezen en ja dat is rot hoor‘.

En zijn handschrift te zien, de brief geschreven met een kroontjespen, gewoon een stukje vader terug.

Later thuis zat mijn vader altijd te lezen, vooral geschiedenisboeken. En hij zat ook, met een been onder zich gevouwen, vaak op zijn mondorgel te spelen. Ik heb nog een foto dat hij zit te spelen. Het is op de Ramplaan, ik denk half jaren 60. Heerlijk even daar terug te zijn in gedachten en gevoelens.