sprinter

zacht zoeft de sprinter
licht schokkend voort
kruist overvolle wegen
remt af, stopt

deuren openen en sluiten
groen glijdt bewogen langs
palen die draden dragen
tot in de horizon

mijn handschrift schokt
als zoeven sprinten wordt
tot ik stop naast een uitgeblust
treinstel dat tegen zijn stootblok rust

m’

Dit schreef ik afgelopen donderdag in de trein naar Amersfoort, op weg naar vriendin B. Ik dacht een vrije reis op te nemen maar bleek de verkeerde kaart mee genomen te hebben. Andere bestemming alsnog voor die vrije reis gaan zoeken.

Vanmorgen liep ik met vriendin M. langs het strand nadat we eerst uitgebreid koffie hadden gedronken, want ja, we zien elkaar niet wekelijks en hebben altijd elkaar veel te vertellen.
We kennen elkaar al bijna 50 jaar en dan kun je wel zeggen dat we vertrouwd zijn met elkaar. Dat voelt goed, dat voelt veilig. Ik voel me gezegend met zulke vriendinnen en kijk nog iedere dag als ik op mijn kamer ben naar de vriendinnenketting die daar voor het raam hangt. Een kraal van iedere vriendin die voor mij belangrijk is. En net zo gevarieerd als die ketting is, zijn mijn vriendinnen. En ieder past bij een ander deeltje van mij en dat vult mij aan en maakt me rijk. Inderdaad, ik ben een bofkont en daar geniet ik van.