Waarom zouden wij
u en ik
niet gerechtigd zijn
tot traag
leven.

(uit: ‘Het recht op traagheid’ van Alexis de Roode).

Ja, van wie moeten we ons eigenlijk haasten? Wie is daarmee begonnen en wanneer? Was dat al zo toen de mensen nog slechts liepen en geen ander vervoer hadden? Zij leefden in het ritme van de jaargetijden maar moesten zich denk ik af en toe tot snelheid aanzetten om iets voor elkaar te krijgen als dat er maar kortstondig was. Een kudde dieren waar ze op konden jagen, bessen die rijp waren en geplukt moesten worden. Maar ik denk dat er een trage gehaastheid was, alleen even snel op een bepaald punt en verder had ieder zijn eigen ritme. Er was geen klok, de zon bepaalde dag en nacht en of je nu morgen dat mes klaar had of vandaag, dat was niet zo belangrijk. Dat het een goed mes zou worden, dat was belangrijk. Zou het einde van de traagheid, van het eigen ritme verloren zijn gegaan toen mensen voor een ander gingen werken? Toen werd er iets verwacht want je werd ervoor betaald, in geld of natura, dat maakt niet uit. En wie betaalt bepaalt.

En nu is er weer een hang naar langzaam, slow food, wat het ook moge betekenen, mensen proberen in deze gehaaste tijd steeds meer momenten van traagheid te vinden. Kleine kinderen kunnen dat geweldig. Ik weet nog dat als ik met M. lopend naar de bakker ging op de hoek zij eindeloos ieder hekje in-en uitging, elk stoepje op en af, door brievenbussen kijken en alles volledig op haar gemak. Gelukkig had ik toen de tijd en hoefde ik niet snel naar mijn werk dus zij kon alle tijd nemen die ze wilde. Ik vrees dat veel kleine kinderen die tijd nu niet krijgen. Al snel wordt de traagheid van het bestaan eruit gehaald en worden ze opgevoed met snel, sneller, snelst. En of dat goed is, dat betwijfel ik. Dus heb je de mogelijkheid tot vertraging, geniet ervan want: ‘zij die traag gaan zien veel meer’.