Ik vind het weer eens tijd voor een citaat en kies dat dit keer uit: ‘Paardejam’ van Charlotte Mutsaerts. Het hoofdstuk:’ Het jukbeen of waarom men zijn tranen de vrije loop moet laten’ is te lang om hier te tonen, ik neem er een stukje uit.

Alleen die eerste zin al:

…Tranen die niet mogen biggelen worden verkropt.
Langs de binnenkant der ogen stromen ze de wangen in.
De neus kan niet alles afvoeren.
Hoe minder iemand huilt, hoe voller de wangen, hoe dieper de mondhoeken, het groter het chagrijn.
Huil dus veel.
Lach niet minder.
Door de lach vliegen de neusvleugels omhoog.
Het juk gaat mee de lucht in.
De wangen volgen…

Het leuke van Mutsaerts vind ik haar gedachtenkronkels. Zij kan zo origineel over gewone, alledaagse dingen door associeren en opeens kun je dat gewone ding niet meer als gewoon bezien, maar als bijzonder. ‘ Speels, dat vind ik het woord voor haar gedachten. Misschien is ze daarom wel een dubbeltalent, ze schildert namelijk ook op een geheel eigen wijze. En dan kan ze ook nog achterste voren praten, gezien bij Adriaan van Dis. Leuke vrouw, bijzondere vrouw.