Was ik net van plan een rondje te gaan lopen en wat boodschappen te gaan doen, regent het. Dan blijf ik liever binnen en is het een mooi moment voor een gedicht. Mijn oog viel op de bundel “Over het verlangen naar een sigaret” van Rutger Kopland. Daar heb ik heel veel moois in aangestreept en dit kleine gedicht had ik in zijn geheel aangestreept.

BEEK

Je staat ergens, aan de oever van een beek,
om je heen een paradijselijk dal,
wallen met kleine eiken, uitbundig bloeiend gras,
en aan je voeten gaat het water,
oud, heel stil water- zo langzaam,
het is alsof het aarzelt, niet wil
dat het voorbij gaat.

Het knappe van dit gedicht vind ik dat als je het hardop leest het vanzelf heel rustig gaat, zoals het water. Ik zie de plek helemaal voor me en zou daar nu best een tijdje willen zijn. Soms kom je op een plek en dan voel je: dit is een oude plek, een bijzondere sfeer hangt er dan en dan wil je er eigenlijk niet weg. Zo’n plek is hierboven beschreven op een mooie stille manier.