Averechts

Als ik dit woord lees denk ik direct aan het breien dat ik vroeger deed. En dan verder terug naar het leren breien op school. Ik herinner me dat ik vaak in een lange rij stond aan de zijkant van de lessenaar waar volgens mij een non zat. Meestal had ik een steek laten vallen en kon die niet zelf ‘ophalen’. En zo gebeurde het geregeld dat ik meer in de rij stond dan dat ik breide. Met een gevoel van plezier denk ik terug aan het latere hokjes breien, een aantal steken recht, een aantal steken averecht, dan weer recht enz. Tot er een vierkant hokje ontstond en dan draaide je het om: boven recht breide je dan een zelfde aantal pennen averecht en andersom. Wat ik minder leuk daarvan vond waren de grauw gebreide overhemdjes die ik moest dragen en waar ik zo’n hekel aan had. Mijn oma had die gebreid en ik voel nog mijn g
êne als ik voor de gymles bij het omkleden in dat grauwe hemdje stond.

Nu denk ik dat ik had moeten schrijven ‘ averechts’ maar voor mijn gevoel had ik dan ook ‘ rechts’ moeten schrijven. In het woordenboek staat dat ik ‘ averechts’ had moeten schrijven.

Een echt goede breister of haakster ben ik nooit geweest. Mijn moeder als kind ook niet. Als oma kon ze echter de meest mooie ingebreide truien en vesten maken. Zo blijkt maar weer dat als je iets met plezier doet, het meestal beter lukt. Toen M. en A. klein waren zat ik vaak met Marijke te breien, zoals we ook samen borduurden en op andere manieren creatief waren. Lekkere ontspannen ochtenden waren dat. Soms heb ik wel weer eens zin om rechts en averechts om te gaan slaan, maar mijn handen vinden dat geen goed idee. Dan maar erover schrijven. Dat pakt dan niet averechts uit.