Gisteren liep ik het hartlabyrint op het strand van Noordwijk met een sjaal om en capuchon op tegen de stormachtige wind en het zand in. Maar oh wat was dat toch heerlijk die wind te voelen, ook in het labyrint.

Soms heb je tegenwind, kom je bijna niet vooruit. Krachten van buitenaf die sterker lijken dan jijzelf maar dat is niet zo. Draai je jezelf om dan wordt de tegenwerkende kracht een meewerkende kracht. Het duwtje in de rug dat je dan net nodig hebt om weer verder je pad te kunnen gaan.

Soms was er een wankel, maar het pad bleef zichtbaar en loopbaar.
Terug liep ik lichter, verlicht kun je bijna zeggen. Alles wat te zwaar was en verzwaarde bleef achter in het midden. Ik werd bijna opgetild door de wind, kon er tegenaan leunen, maar niet te lang, want daar kwam hij bijna frontaal me weer tegemoet.

Na afloop schreef ik over een van bovenstaande woorden een woordgedicht en daarna een elfje. De foto’s zijn van Lien van de Berg ( de sneeuwklokjes maakte Lien op weg naar Noordwijk en is een mooi contrast met die van het strand) en Nel Hogervorst-van Kampen.

opgetild

o opwaaiend zand

p proberen overeind te blijven

g gaande door het labyrint

e en rondlopend in het hart

t tot in het centrum

i intens de wind voelen

l loslaten en me lichter voelen

d dat is de kracht van het labyrint

opgetild

opgetild

waaiend zand

het strand leeft

in en rond het

hartlabyrint

m’