Na de strijk ben ik, met een kop koffie, even op mijn kamer gaan zitten, voor de pc. Daar zag ik de site’ beroepen van toen’ waarop H.M.Lups allerlei informatie geeft over oude beroepen. Dat vind ik genieten en daar wil ik anderen dan ook van laten meegenieten.

Zo las ik over een afbaarder.

Hiermee werd de persoon aangeduid die bij de schelpenvisserij oesters en mossels ontbaardde en in metaalgieterijen de overtollige uitsteeksel verwijderde van de voorwerpen, die uit een gietvorm kwamen.

Toen ik het woord las dacht ik aan een barbier die baarden afscheert. Nee dus, de ‘ baarden’ van schelpdieren en van ijzer. Van de week zagen wij dit in ons favoriete programma’ escape to the country’. Daar waren mannen de baarden van oesters aan het verwijderen.

Een ander beroep dat hele andere associaties bij mij opriep dan het inhield was Aventurier. Geen idee dat dat ook beroep was. Dat was het eeuwen geleden wel degelijk in Zeeland en in Delft.

Een avonturier is daar dan een rondreizend koopman. In de Delftse Keuren van 1537 werd de ‘Çaeckbrugge’ aangewezen als standplaats waar: “aventuyrers mit eenighe vreemdicheit” hun koopwaar aan de man mochten brengen. Van Bleyswijk zegt hier over: “De Kaeckbrugge, die van ouds tot veelerhande, nu seldsame waren, was gedestineert, en na ‘t schijnt, veeltijds door Quack- ofte Lapsalvers ( die men anders avonturiers noemt) geoccupeert en beslagen wierd”.

En ik ontdekte het nog steeds gebruikte woord ‘ quacksalver’ ook in een heel andere betekenis dan dat ik er nu aan geef. Tjonge, wat kun je toch leuke informatie vinden op het internet en dat op een gewone donderdagmorgen in februari.