Wij hebben geen idee hoeveel sporen wij achterlaten in ons leven. Daar dacht ik aan toen ik van de week op het strand liep en daar allerlei sporen aantrof van dieren en mensen die daar geweest waren, weer zijn vertrokken maar iets van zichzelf hebben achter gelaten. Soms is dat fijn, vaak niet. Neem al het plastic dat ik iedere keer weer op het strand zie ( en in de sloten en de berm op de weg erheen). Dat is een wereldwijd probleem en toch nemen veel mensen niet de moeite hun afval weer mee te nemen en in de plasticverzamelbak te doen. Het erge is wel dat het vaak boeiende foto’s oplevert. Ik weet wat: als ik er een foto van maak dan neem ik het mee en gooi het thuis weg bij het afval. Voor wat hoort wat.

Ik liep in het zachte zand en zakte erin weg zodat mijn voetsporen mooi achterbleven tot de volgende vloed.

Het was leuk te zien waar honden keurig hadden gelopen, waar ze hadden gespeeld, met of zonder kinderen en waar paarden hadden gelopen of gedraafd. Alle schelpen op het strand zijn natuurlijk ook diersporen. Aan de overblijfsels kun je achterhalen welk weekdier hierin heeft geleefd. Dat is ook zo leuk bij de zeepokken. Als je ze zo op een stuk hout ziet, dan realiseer je je niet dat het de huisjes van kreeftachtige diertjes zijn. Zes ( soms vier) kalkplaatjes met een dekseltje dat uit twee plaatjes bestaat. Dat dekseltje gaat onder water constant open en dicht. Als ze open gaan komen er twee armpjes uit die voedsel uit het water zeven. Als het eb wordt en de zeepokken komen droog te staan, heb ik mooi in Zeeland gezien, dan sluiten de dekseltjes en drogen ze niet uit. Mooi geregeld.

Ook zag ik heel veel sporen van de schelpkokerworm. De worm zag ik nergens. Wel heel veel gaatjes in het natte zand, dus misschien zaten ze daarin verscholen. Dit dier is weer een voorbeeld van hoe vernuftig de natuur werkt en zich aanpast. De worm is kwetsbaar en pantsert zich door kleine stukjes schelp en zandkorrels aaneen te plakken met slijm dat hijzelf produceert om zo een koker te maken waarin hij zich verschuilt. Er lagen heel veel lege kokers en de meeste waren nog steeds intact.

Een bosje veren van een meeuw, dat zie ik niet vaak dat ze nog bijeen zitten. Meestal zie je de veren los liggen. Wat zou er met deze meeuw gebeurd zijn?
En op weg weer naar mijn fiets zag ik heel veel gekrioel voor me op de stenen: miljoenpoten. Heel veel plat gereden of gelopen, maar genoeg die de overtocht wel levend haalden. Natuurlijk even door de knieƫn en op de foto om thuis te kijken of mijn eerste gedachte: een miljoenpoot, wel juist is. En volgens mij wel. En natuurlijk heeft het dier geen miljoenpoten maar tussen de 80 en 400. Zij hebben een kop en een groot aantal segmenten vormen het sigaarvormige lijf. Ze bewegen traag omdat ieder segment twee paar poten heeft die onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Ik moet er niet aan denken dat ik dat zou hebben, ik zou constant struikelen over mijn eigen poten. Ik heb met dat ene paar er soms al moeite mee.
Klik op de foto’s om ze vergroot te zien.