Kerstmis roept bij veel mensen herinneringen op aan de tijd dat zij kind waren. Als ik dat probeer komt er niet zo heel veel boven. Wel vaag nog dat we eens echte kaarsjes hadden, dat was in de Bastiaansstraat en dat was spannend want er moest een emmer zand naast de kerstboom staan voor als er brand zou komen. Dat is gelukkig nooit gebeurd. Wel herinner ik me de kerstnacht als we in de kou, het was altijd koud, naar de kerk liepen en de vaak al bijna volle kerk inkwamen. Er liepen twee kosters die de mensen probeerden nog dichter op elkaar te laten zitten zodat er nog meer mensen konden zitten. En achter in de kerk was het vol met staande mensen. De kerstliederen hebben altijd het meeste indruk op me gemaakt en dat is nog steeds zo. Ik kan er tranen van in de ogen krijgen van ontroering.
Als we dan rond twee uur thuiskwamen was er kerstbrood en iets warms te drinken en dan gingen we naar bed.

En nu gaan we in de ochtend naar de kerk en eten we het kerstbrood vooraf. Dat mocht vroeger niet want je moest nuchter ter communie.

De kerst later bij mijn moeder roept het beeld op van bijna altijd rollade (soms een kalkoen), warme peertjes, groenten en kleine aardappeltjes. Iets anders wilden we niet, dat hoorde bij de kerst bij mijn moeder. En vooraf een pasteitje. Traditie, daar zijn we goed in, vasthouden wat goed voelt. Zo vieren wij met de kinderen kerstavond bij ons thuis, voorafgaand eerst nog even het sinterklaasfeest met cadeau’s, gedichten en lekkere hapjes. Anders dan vroeger, maar nu onze traditie.

Aan dit alles moest ik denken toen ik dit plaatje zag.