Ik weet nog dat mijn moeder aan haar likdoorn of eksteroog kon voelen dat het zou gaan regenen. Hij begon te steken. Dat werd al in 1699 beschreven door Hendrick Doedyns:’ De knaap…voorzei uit de Nevelen, de Winden en Stormen, eer zy op quamen; misschien met behulp van zyn exter-oog.’

Waarom heet het een eksteroog? Vanwege de vorm, maar de Fransen vinden het meer op het oog van een fazant lijken: oeil-de-perdrix. In Italië en Spanje op het oog van een kip: occhio pollinoen ojo de pollo. De Duitsers van een kraai (waar wij weer de pootjes van hebben):Krähenauge.

foto’s van internet

Er zijn wat oude gezegdes waar de ekster (Pica pica) in voorkomt en dan blijkt hij er niet positief uit te komen: ‘Hier in heeft geen Exter gekackt’ (dat smaakt goed). En bij een dronkaard zei men:’Hij heeft een eksteroog in de keel’.

Een later spreekwoord luidde: ‘Wat van eksters komt, huppelt graag’:het zit in de aard van de ekster te huppen en hun kinderen doen het ook (een soort ‘aardje naar zijn vaartje’).

Omdat de ekster een gespitste staart heeft legde men vroeger het verband met de duivel; hij zou ongeluk brengen en stelen, vooral juwelen. Maar uit onderzoek blijkt dat laatste niet waar te zijn, wel is hij dol op het glanzende schild van mestkevers. Ik herinner me opeens een leesboek uit de lagere schooltijd waarin iemand van diefstal van een glimmende ring werd beschuldigd en dat die later in het nest van een ekster werd gevonden.
Loodgieters noemden de plekjes in het soldeer die te weinig tin bevatten en daardoor gingen glimmen: eksterogen.

Nog steeds ken ik weinig mensen die de eksters graag als tuinvogel zien. Ze jagen ze weg, vooral in het voorjaar als de eksters op zoek zijn naar vers jong vlees voor hun jongen en menig nest plunderen. Ikzelf heb ze ook weggejaagd maar voelde me wel schuldig als ik ’s avonds een stukje vlees zat te eten.