Vanochtend las ik in een geschiedenisblad over prins Hendrik en zijn buitenechtelijke zoon. Toen moest ik direct denken aan wat mijn moeder me had verteld over prins Hendrik. Mijn oma en mijn moeder kampeerden al eind jaren dertig en altijd ergens op de domeinen van de koninklijke familie. Zij waren daar dan maanden achtereen en mijn moeder kreeg haar huiswerk opgestuurd. Van Gend en Loos bracht het fornuis, de bedden en ander meubilair en haalde dat eind van de herfst weer op. Op een dag was mijn oma erg onrustig en tegen de avond zei ze tegen mijn moeder: ‘we moeten terug naar Amsterdam, er is iets met mijn vader.’
Ze hadden geen auto en mijn oma ging liften. Er stopte een mooie auto en ze mochten mee naar Amsterdam. Mijn oma zat geanimeerd te praten met de meneer achterin (voorin zat een chauffeur). Toen ze in Amsterdam waren en de deur open werd gedaan zodat zij eruit konden, gaven mijn oma en mijn moeder de meneer een hand en bedankten voor de lift. Mijn moeder kreeg een gulden in haar hand gedrukt.
Toen de auto weg reed zei mijn oma:’ weet je wie die meneer was? Dat was prins Hendrik. En weet je wat hij nu gaat doen? De meisjes in hun billen knijpen’.

Ik had graag deze oma leren kennen maar ze stierf te vroeg. Ik heb wel een foto dat ik op haar arm zit toen mijn ouders haar gingen opzoeken bij haar tent. Want tot het niet meer ging bleef ze kamperen, fotograferen, gedichten lezen en zoals op een andere foto, de kippen van de boer voeren.
En klopte haar voorgevoel? Jawel, haar vader was plots opgenomen in het ziekenhuis.