Vriendin A. en ik geven elkaar ieder jaar voor onze verjaardag een dagje museum met koffie en lekkers en een lunch. Dit keer gingen we naar Apeldoorn naar het Coda voor de tentoonstelling ‘Paper Art’. Natuurlijk gingen ook de fototoestellen mee en gelukkig ook de paraplu’s. Want het kwam er met bakken uit maar gelukkig kwamen we redelijk droog nog in het museum. We gaan dan ieder op onszelf de tentoonstelling bekijken, maar omdat het niet zo groot is, kwamen we elkaar geregeld tegen. Een aantal kunstwerken spraken mij niet aan en daar ging ik dan snel langs om meer tijd te hebben voor de werken waar ik wel van genoot en onder de indruk was. En dat waren er veel. Maar twee kunstenaars sprongen er voor mij uit. Allereerst was dat de beeldengroep ‘The Paper Davids’ van Helmie Brugman. Vijf jongensfiguren, kwetsbaar en onbereikbaar, gemaakt van eierkarton en papiermoes. Ik ben er verschillende keren naar terug gegaan.

Het werk van de kunstenaar Kensuke Koike trok me omdat het liet zien met hoe weinig middelen en met geringe verandering je een totaal ander beeld kunt maken van bijvoorbeeld een foto van een mannengezicht. Hij voegt niets toe, verandert alleen. Het maakte dat ik ook zin kreeg om thuis aan de gang te gaan met oude foto’s. Maar, dat is dus nadoen op mijn eigen manier, hij heeft het bedacht en uitgewerkt en dat maakt hem een kunstenaar.

Er was zoveel te zien dus ik heb weer heel wat foto’s te bekijken en te bewerken. Heb je tijd, ga er heen en geniet.

Op de terugweg zaten we op het station te wachten op onze trein en toen we hem hoorden aankomen stonden we op. Maar hij kwam niet aan, hij vertrok. Bleek hij er al een tijdje te staan, maar niet waar wij zaten. Gelukkig zocht een NS-medewerkster een vlotte alternatieve route voor ons en zo kwamen we met weinig tijdverlies weer op ons thuistation aan.
Mijn schoenen staan nog steeds te drogen, maar gelukkig heb ik nog genoeg voorraad om uit te kiezen.