Vandaag een dag om de boekenkasten op mijn kamer eens door te nemen: wat kan weg en wat mag blijven. Ik vrees dat er weinig weggaat, maar alles weer eens ordenen brengt onverwachte ontmoetingen met boekjes en teksten. Zo vond ik een mapje met uitgescheurde kalenderblaadjes uit ‘Onze Taal’ en het eerste blad gaat over de vraag: Is het toevallig dat lavendel zo geschikt is voor badwater?
Omdat ik twee graag badderende dochters heb, draaide ik het blad om en las:

‘Nee. Het woord lavendel betekent: ‘wat dienstig is voor het wassen’. In Italië begon men deze plant al vroeg te gebruiken om baden geurig te maken. Middeleeuws-Latijn lavendulais een afleiding van het Latijnse lavare ‘wassen’.
Wij kennen de lavendel als sinds het Middelnederlands. Lavareis verwant met het Nederlandse loogdat een betekenisverandering heeft ondergaan van ’sop’ tot ’soda-oplossing’.


En als ik aan lavendel denk, zie ik de velden in Frankrijk terug tijdens onze vakanties daar en herinner me de geuren die eruit opstegen. En de bosjes lavendel die we later mee naar huis namen, zoals heel vroeger de bosjes heide. Die gingen in de linnenkast zodat ik zelfs maanden later door de geur weer even terug was in die lavendelvelden.