De eerste keer dat ik in een echte kapsalon kwam, was voor mijn eerste of mijn plechtige communie, dat weet ik niet meer precies. Ik kreeg een permanentje en moest onder de droogkap die heel heet stond en een van die haarpinnen stak in mijn hoofdhuid. Die pen werd heet en het deed erg pijn. Heel zacht vroeg ik of de kap wat minder heet mocht, maar niemand hoorde mij en een tweede keer vragen, dat dorst ik niet. Ik weet nog dat er een korst kwam waar het verbrand was en dat ik mijn haar helemaal niet mooi vond toen het klaar was. Maar dat zeggen, nee, dat deed ik niet.

Later toen we op de Koediefslaan woonden deed buurvrouw I. op vrijdagavond mijn haar. En weer onder de droogkap en daarna stak ze het op. Dan kwam Ton ook en gingen we kaarten, de mannen tegen de vrouwen. Maar I. en ik wonnen bijna nooit, ondanks dat we stiekeme afspraken hadden gemaakt. Maar gezellig was het altijd.

Hoe ik daar nu op kom? Gisteren was ik met vriendin A. in Schiedam in het prachtige museum aldaar en daar was een oude kapsalon ingericht. Toen kwamen deze herinneringen boven en toen ik de droogkap fotografeerde zag ik pas voor het eerst hoe mooi van vorm die is.