Gisteren schreef ik na het lopen van het labyrint:

Vandaag liep ik het labyrint.
De lijnen waren duidelijk, wezen de weg naar binnen via het buiten. De zee stil als achtergrond, rustgevend.
Al snel zag ik iets dat opgepakt moest worden. ‘Dit hou ik vast’ dacht ik en het woord ‘houvast’ kwam naar boven. Ieder heeft op zijn tijd behoefte aan een houvast als de wereld rondom te snel gaat, als je je voelt wankelen en dan kan een pink al een houvast zijn. Het zit dus niet in de grootte maar in het vertrouwen dat je erin hebt.

Soms ben ik wat wankel en dan kan een vinger aan de muur al genoeg steun zijn om in balans te blijven.

‘Houvast’, het ligt eraan hoe je het nodig hebt. Soms ga je er naar op zoek, soms krijg je een uitgestoken hand aangereikt. Ikzelf wil ook een houvast zijn voor mijn naasten waar ze op kunnen leunen, kunnen vertrouwen.

Maar uiteindelijk moet ieder toch op eigen benen voort. Maar het weten dat er een houvast in de buurt is geeft je het vertrouwen voort te gaan.