Met vriendin N. heb ik onlangs het letterschrijfproject afgesloten en nu kan ik wel wat teksten laten lezen. Wij kozen iedere week bij een letter een of twee woorden om over te schrijven en gaven elkaar ook de woorden. Mijn woord bij de A was ‘aanvaarden’.

In het woord ‘aanvaarden’ voel ik een overgave aan het onvermijdelijke, het onontkoombare, zonder dat er iets van tegenstand in zit. Je aanvaardt de situatie omdat het is zoals het is. Je kunt het niet veranderen, althans, zo ervaar ik het. Maar ik kan me ook voorstellen dat er voor anderen een soort gedoemdheid in zit: Dit is mijn lot en dat heb ik te aanvaarden. Daar komt dan geen initiatief bij om de situatie om te buigen naar iets positiefs. In het woord ‘ aanvaarden’ zit geen blijde boodschap. Je zegt niet ‘ ik aanvaard mijn goede toekomst’. Maar waarom eigenlijk niet? Omdat aanvaarden hoort bij iets dat er al is of dat voorbij is.

Bij mijzelf zit in het woord een soort ‘zoals het was zal het niet meer worden, maar ik ga wel proberen iets positief te maken van de nieuwe situatie.’ Ik ervaar aan het eind het woord wel zwaarder dan bij de eerste regel.

aanvaarden
is accepteren
dat iets essentieels
vanaf nu anders is
minder