Als ik nu het woord ‘ damloper’ hoor of zie, dan denk ik aan een hardloper die de Van Dam tot Damloop loopt. Of iemand die daar wat loopt te paraderen om gezien te worden. Hoe anders is de oorsprong van dit woord. Het werd toen nog met twee o’s geschreven: damlooper. Het was vroeger de naam van ‘een klein Noord-Hollandsch vaartuig, geschikt om over de dijken, dammen en overtoomen gehaald te worden.’

Wat een drenkeling is, dat weten we nu ook nog. Maar de beschrijving in het Zeemans woordenboek van Jacob van Lennep is zo leuk dat ik het even overtype: ‘ Drenkeling- Iemand die in het water verdronken is: by toepassing iemand die zoo verzopen aan boord komt, dat hy, naar alle schijn, de reis niet voltrekken, maar onderweg sterven zal en in zee begraven worden. Van een, die beschonken zijnde, over boord valt, zegt men wel: Hij is geen Drenkeling; want hij is zoo vol jenever, dat er geen zout water meer by kan loopen.