Het thema bij de dichtkring was ‘ donker’. Daar loop ik dan een tijd over te denken, schrijf af en toe een zin op en heel vaak gebeurt het dat ik vlak voor ik inslaap opeens een of meer mooie zinnen krijg. Die moet ik opschrijven anders ben ik ze kwijt want precies zo komen ze nooit meer terug. Zo kreeg ik ook de eerste zin en ben daar later mee verder gegaan. Het is gek, een vorm van een gedicht kun je of zelf bepalen of het ontstaat. Bij ‘ het donker’ werden de zinnen breed alsof het donker een grote doek was die er omheen geslagen werd. Toen ik direct daarna het gedicht ‘ het licht’ maakte, kon dat niet anders dan smal worden, alsof het een streep licht was die door het donker heen kierde. Dat bedenk je niet, dat gaat gewoon zo. Om het geheel leesbaar te houden nu alleen het gedicht ‘ het donker’. Morgen het volgende.

het donker

het donker wil zichzelf blijven
vreest het licht van lucifer
kaars, lamp of het verliefd hart
het donker heeft genoeg aan zichzelf
wil geen indringers in zijn beslotenheid
geen openheid
het donker houdt van de dagen voor kerst
en de stilte van januari
als de nachten lang zijn
en vervuld van hem
het donker

marisca