Zo’n twintig jaar hebben wij een poes gehad, Poelie. En zij had vaak de gewoonte als zij buiten een vogeltje zag, om te gaan zitten smakken en rare geluidjes te maken voor het raam. Ik dacht dat zij daar uniek in was, maar nee hoor, dat doen veel katten. Dat lees ik in Quest. Als Poelie buiten was en een vogeltje zag, dan deed ze dat niet, dan was ze juist doodstil en sloop zij , bijna geruisloos, dichterbij. Het heeft dus met het binnen zijn te maken en weten dat je niet bij dat vogeltje kunt komen. Pure frustratie dus.

Wat ik ook zag als zij buiten was en zich klaarmaakte voor een sprong naar een kikker of vogel of vlinder, dan wiebelde zij een beetje met haar kontje. Waarom, dat lees ik ook in hetzelfde blad. Veel katachtigen vallen hun prooi aan vanuit een hinderlaag en hebben geen tijd of ruimte voor een aanloop. Door met hun achterwerk te wiebelen en met hun poten te trappelen zoeken ze een balans en warmen hun spieren op.

Wie een kat heeft herkent het bovenstaande waarschijnlijk wel.