Gisteren schreef ik na het labyrintlopen:

Vandaag liep ik twee labyrinten. Het eerste was een kunstwerk op los zand. Ik werd afgeleid door de mooie wisselende schaduwen. Schaduw langs je pad klinkt wat somber maar dat was het niet. Zelfs de schaduwen vond ik een kunstwerk. Wel voelde ik me hier minder vrij door de stokjes die geen onverwachte zijstap toelieten.
Daarna tekende Nel het ons zo vertrouwde labyrint al was dat ook anders want het klopte niet. Dus een tweede werd ernaast getekend.
Hierin lopen voelde voor mij beter, vrijer. Je mag best een misstap doen. De grond onder mijn voeten was stevig en ik dacht: de vast gerond onder mijn voeten ben ik zelf. Dat gaf me zo’n goed gevoel en ik liep rustig verder. Pakte onderweg een verminkt schelpje op want het niet volmaakte trekt me altijd aan.
En ik vroeg aan de zee: geef me energie.
En ik vroeg aan de zon: geef me energie.
En ik nam die energie mee, net als de herinneringen aan deze ochtend waarin ik met zeven vrouwen schreef en liep op deze zomerse dag.

klein
en gebroken
lag het daar
op mij te wachten
schelpje