Van Nel kreeg ik onlangs het gedicht ‘Februarizon’ van Paul Rodenko uit 1950 toegestuurd. En daarin staan regels die vragen om er zelf bij te gaan schrijven. Neem nu de eerste regel: ‘Weer gaat de wereld als een meisjeskamer open’. Direct na het lezen schreef ik:

Wat een openingsregel. Ik wil het voor me zien hoe zo’n deur opengaat en dat je een eerste blik in die kamer werpt. Maar bestaat dè meisjeskamer? Elk meisje maakt zich, als ze mag, haar kamer eigen met spullen en kleuren waar zij blij van wordt. Dat kan het stereotiepe roze zijn, maar ook zwart of een andere kleur. Soms hangen er posters van idolen of foto’s van haarzelf en vriendinnen of familie. Zijn er poppen of veel make-upspullen of juist helemaal niet?
Toch, als ik in eerste instantie aan een meisjeskamer denk zie ik zachte kleuren, zachte knuffels, veel kleine troepjes en een wat rommelig geheel.
Hoe zou Rodenko zo’n kamer voor zich hebben gezien en waarom dit als openingsregel?

Heeft het met februari te maken, bolletjes die wat schuchter uit de grond komen en in het nog kille buiten hun kleuren laten zien? Ziet hij meisjes als een beginnende lente? En dan het woordje ‘weer’. Het gebeurt dus vaker dat die kamer open gaat, net als de lente en net als het ontluiken van meisjes tot vrouw.
Wat één regel toch weer vele andere zinnen kan oproepen, gewoon door je pen over papier te laten gaan.

Paul Rodenko (1920-1976)