Gisteren ben ik weer heerlijk naar het labyrintlopen geweest en heb genoten van het schrijven vooraf en achteraf, maar vooral ook van de wandeling door het duin naar zee. Het was een heerlijke zee met witte schuimkoppen, een mooi stuk vlak zand voor het labyrint, kortom, het was weer genieten.

Vooraf kregen we een klein gedicht van Mary Heylema en de eerste strofe was:’
Je droomt hardop
van ooit en als.

Ik schreef daarna:

Hardop dromen, heb ik dat ooit gedaan? Ik heb schrijvend gedroomd van ooit en als, van ver en hier. En soms zong mijn pen hele liederen van verlangen, van heimwee. Soms even uit de maat maar altijd in mijn eigen tempo.
En mijn woorden draaiden rond, als de aarde om de zon. De zon als mijn droom die ik hardop in mijzelf vertelde en die zijn weerklank vond op blank papier dat steeds voller werd en dat einigde toen ik gewekt werd door de dagelijkse taken.
Soms spat een droom uiteen door de bel, de was of een stem die je naar het hier en nu terugroept.

En dan kijk ik vol verlangen uit naar de volgende droom.