Bij ons in de keuken hangen, zoals bij de meeste mensen, een handdoek en een theedoek. Opeens bedacht ik: waarom heet het een theedoek en geen koffiedoek of waterdoek? En beide voorwerpen, de theedoek en de handdoek heten doek maar zijn heel verschillend van materiaal. De theedoek glad en dun en de handdoek rul en veel dikker. En in de keuken klinkt handdoek nog logisch, je droogt daar alleen je handen af, maar in de badkamer hangen ook handdoeken waar je je hele lijf mee afdroogt en die heten toch geen lijfdoek. En een grote handdoek voor op het strand heet dan weer een badlaken. Voor gasten zijn er speciale gastendoekjes. Wat zijn veel woorden die je automatisch gebruikt eigenlijk verrassend. Zo vind ik het woord ‘washandje’ zo leuk. Een soort zakje van stof waar je hand ingaat en zeep erop en daar kun je je bij de wastafel dan mee wassen. Voordat de mensen douches kregen was dat de manier waarop de lichamen gewassen werden.

Ik keek even op internet naar de oorsprong van het woord ‘theedoek’ en zag daar het volgende staan:

In de achttiende en negentiende eeuw dronken deftige dames thee uit fraaie porseleinen kopjes. Ze wasten deze kopjes zelf, omdat ze de handen van de dienstmeiden te ruw vonden. Ze hadden hiervoor fijne damasten doeken: theedoeken. Die doek werd alleen voor de theekopjes gebruikt.En die naam is nooit meer verdwenen.