‘Een groot mens is iemand bij wie je je niet klein voelt, maar groot.’

Chesterton

Mooi die verschillen in letterlijk groot en figuurlijk. Zo kan een klein iemand groot zijn en een groot iemand klein. En ook een groot iemand groot en een klein iemand klein.
Bij de spreuk moet ik opeens denken aan sommige ouders en leerkrachten die een kind belachelijk maken, kleineren, vaak terwijl andere kinderen daarbij zijn. De grote volwassene voelt zich dan groeien als omstanders meelachen, maar in feite verschrompelt hij/zij eigenlijk tot een minderwaardig stukje mens.

Wat een verschil met andere grote mensen die kinderen, of ondergeschikten of mensen die ze toevallig ontmoeten juist complimenteren, ze wijzen op hun wijze woorden, daden en zeggen dat ze een voorbeeld voor anderen zijn. De aangesproken mensen groeien figuurlijk boven hun eigen zelfbeeld uit.

En het is groots iemand te prijzen, in het zonnetje te zetten, zonder daarbij ook de aandacht op jezelf te richten.

Wat is het voor ieder mens van levensbelang te weten dat je goed bent zoals je bent. Dat je je veilig voelt, niet alsmaar het gevoel hebt tekort te schieten. Opvoeders die dat voor elkaar krijgen zijn groots. Velen zijn zich dat niet eens bewust, het is voor hen normaal zich zo te gedragen.

Jammer genoeg is dat niet besmettelijk zoals corona. Dan zou er geen pandemie zijn maar een hemel op aarde.