Een meeuw
vloog over de zee en dacht:
wat rolt ze toch schoon,
wat streelt ze toch zacht.

En de zee zag de meeuw
en de zee die dacht:
wat zeilt ze toch licht,
wat begrijpt ze de lucht.

Zo hangt
de meeuw aan de zee
en de zee aan de meeuw.
En zo is het goed.

Geert de Kockere

Dit gedicht past goed bij mijn gevoel van een weekje strand waar wij uitkeken op de zee en de (weinige) meeuwen bewonderden in hun glijvluchten en lusiteren naar het verschil van geluid van de zee en de meeuwen. Ik vind dit een teder gedicht en je voelt dat de dichter van de kust houdt. Net als ik.