We kregen de zin: ‘Wie een vuist maakt kan geen hand geven’ om daar een aantal minuten over te schrijven. Dit kwam er in mij op:

Bij een vuist denk ik direct aan gebalde woede. Woede verkrampt, stoot af, laat de ander niet toe. Open je hand, open je hart en laat de ander binnen.
Laat woede niet je weg blokkeren maar probeer het pad naar jezelf en de ander open te houden.
Soms moet je even pas op de plaats maken om gevoelens boven te laten komen, te voelen, beoordelen en weer loslaten. Dan kun je weer verder.
Er zullen altijd opstoppingen zijn op je levenspad, opgekropte gevoelens die de voortgang blokkeren, maar gun jezelf een opening naar buiten, naar verder, naar de ander.

Toen de anderen hun stukje voorlazen dacht ik geregeld: wat mooi, daar heb ik niet aangedacht. En dat is het leuke van met elkaar schrijven dat je blikveld wijder wordt en je attent gemaakt wordt op dingen waar jezelf niet aan had gedacht. Maar vanaf nu dus wel. En dat geldt voor ieder aan tafel denk ik.