Vanmorgen in het schrijfcafé was het thema:’vogelvrij’. Na wat losmakende vingeroefeningen koos ik mijn woord ‘trekdrang’ om vrij over te schrijven.

Trekdrang is iets dat trekvogels hebben. Het zit in hun bloed, DNA, kop.
‘Zo vrij als een vogel’ is niet zo vrij. Ze hebben nestdrang, er moet een partner gevonden worden want de soort moet voortbestaan. Er moet een nest worden gemaakt of gekraakt, eieren gelegd. En dan begint het grote wachten. Vader vogel moet op zoek naar voedsel voor zichzelf, zijn vrouw en straks voor de kinderen. En soms is dat bijna dag en nacht doorwerken.

Als de kinderen zijn uitgevlogen is er een korte periode van betrekkelijke rust voor de trekdrang ze weer opjaagt: op naar verre oorden, ondanks de ontberingen en gevaren onderweg. Zouden ze niet beter hier kunnen blijven? Sommige winters wel, andere niet. Maar je bent een trekvogel en dat betekent: vliegen, vliegen over land en zee, op zoek naar herkenningspunten, naar rustplekken, naar drinkwater.

En dan is daar de overkant waar je kunt bijkomen van die helse tocht. En ben je eindelijk op krachten en uitgerust, dan komt de trekdrang weer boven: je moet weer terug.

Dus hoe zo: vrij als een vogel?