Gisteren was een dag die we nooit meer hopen mee te maken. Vroeg in de ochtend kreeg ik een telefoontje dat onze zwager de dag daarvoor niet was teruggekeerd van zijn dagelijkse fietstocht. Hij is dementerend maar fietste iedere dag hetzelfde stuk door de duinen richting Noordwijk en terug en dat ging nog steeds goed. Maar maandag kwam hij niet terug. Voor het donker en in het donker is de politie met alle macht aan het zoeken gegaan en dinsdag werd via social media oproepen geplaatst naar hem uit te kijken. Dat hebben heel veel mensen gedaan. Ik was bij mijn schoonzusje en zag de politie geregeld langskomen om nog meer vragen te stellen, te zeggen wat ze hadden gedaan en nog gingen doen, maar geen verlossend telefoontje. Wel van vele belangstellenden en dat deed mijn schoonzus goed.
Nadat hij 24 uur was vermist dachten we niet dat hij nog in leven zou zijn. Geen eten en drinken bij zich, overnachten in de buitenlucht, misschien gevallen. Er ging zoveel door ons heen, maar toch bleef er een sprankje hoop. En dat was niet voor niks want na 26 uur kwam het telefoontje van de politie uit Leiden: we hebben hem in redelijke conditie gevonden en brengen hem naar huis. Weer als ik aan dat moment denk, schiet ik vol.
En wat een vreugde voor mijn schoonzus en haar zoon om hem weer in de armen te sluiten. En wij deden daar graag aan mee.

Wonderen bestaan dus.