Zoals ik al schreef gaan we voor en na het labyrintlopen schrijven en het is altijd een groot verschil tussen de teksten voor en na. Na afloop beginnen we altijd met: Vandaag liep ik het labyrint… Vandaag gebruikten we in onze tekst ook de woorden die ieder van ons na afloop zei op het strand: stromen, behoeden, vader, wankel, gedragen, leeg, heen en weer.
Vandaag liep ik het labyrint, heen en weer door de getrokken paden. Soms liep ik wat wankel maar ik wist: er is altijd iemand die me opvangt. Vroeger was het mijn vader maar zijn plek op aarde is allang leeg maar in mijn hart wordt hij nog gedragen door de herinneringen.
En tijdens het lopen hoorde ik het ruisen van de zee en wist dat zij blijft stromen in haar eigen tempo. Zij kan ons beschermen, behoeden maar ook aanvallen. Altijd gaat haar stroom heen en weer, net als het leven.
Zo belangrijk je gedragen te weten, dat als je je leeg voelt er iemand is die dat gat weer vult. Die, als je wankelt, je behoedt voor een val door een liefdevolle hand uit te steken.
Wat een prachtig woord en gevoel is ‘gedragen’. Het geeft je vaste grond onder je voeten.
Ter afsluiting schreef ik met de woorden van ons allen:
hij wilde mij behoeden voor verdriet
mijn vader die te jong stierf
ik voel me nog gedragen door zijn liefde
vul de leegte op met herinneringen
laat oude en nieuwe energie door me stromen
en als ik wankel weet ik me gesteund
door het verleden dat heen en weer door het heden stroomt