varens

Vanochtend weer eens ouderwets met IVN-vriendin B. door Leyduin gewandeld. Hoewel, we stonden meer stil dan dat we wandelden. Maar er was ook zoveel te zien op de grond, op de bladeren, onder de bladeren. Mijn mooiste foto’s maakte ik van ontluikende varens. Dat blijft wonderbaarlijk mooi. B. had met haar telefoon de naam van de varen opgezocht maar die ben ik al weer vergeten. Geeft niet, het genietmoment is het belangrijkst. Geniet maar even mee.
Dankzij Ibo weet ik nu dat het  een adelaarsvaren is.

moeder

Vandaag, op moederdag, ben ik goed verwend door Ton en de kinderen. Natuurlijk ben ik Ton zijn moeder niet, maar wel de moeder van zijn kinderen en dat vinden wij de moeite waard om bij stil te staan. Dat doen we dus ook op vaderdag.
Ik zocht naar een gedicht over moederdag-moederzijn maar vond niets dat bij mijn stemming paste, dus maar even in het oude spreekwoordenboek gekeken en vond daar onder andere:

Dat hebben ze met de moedermelk ingezogen: dat hebben ze van kindsbeen af geleerd.
Volgens de oude opvatting had de moedermelk overwegende invloed op het karakter van het kind.
Moedernaakt: zo naakt als een kind van de moeder komt.
Hij was moederziel alleen: helemaal alleen.
Daar helpt geen lievemoederen aan:mooie praatjes, liefdoen, helpen niet.
Die met de dochter trouwen wil, moet vrijen met de moeder: moet bij de moeder in het gevlij komen.
Al is een moeder nog zo arm,
Zij dekt toch warm.

Er gaat nooit en nergens iets boven de liefde en de zorg van een moeder.

Zo moeder, zo dochter.
Bij moeders pappot blijven: thuis blijven hangen als men allang de wereld in zou moeten zijn.
Vlugge moeders, trage dochters!: waarschuwing dat moeders hun dochters niet het werk uit handen moeten nemen.
De een vrijt met de moeder, de ander met de dochter: over smaak valt niet te twisten.
Als kinderen klein, zijn trappen ze moeder op de schoot, maar als ze groot zijn, trappen ze wel op het hart.
Pak maar aan, het is je moeder niet:
als iemand al te voorzichtig te werk gaat.

En voor alle moeders van nu en vroeger een speciale tulp als eerbetoon.

vergeten beroepen

Vergeten beroepen.

Aanlapper, nooit van gehoord. Wat zou het kunnen betekenen? Ik ken wel’ hij is erbij gelapt’, dat betekent dat iemand hem verraden heeft. Maar als ik in het oude woordenboek kijk zie ik daar staan: ‘aanlapper,jongen in eene spinnerij, die de gebroken draden aaneenhechten moet.’ Nu heb ik dat wel eens in oude filmpjes gezien en wat eerst opviel was het enorme lawaai van al die machines en oordoppen bestonden nog niet. Als een draad brak moest de aanlapper de twee einden in elkaar draaien zodat de draad weer stevig was en kon de machine weer verder. Werken daar ging onder zware omstandigheden en vaak moesten al heel jonge kinderen meewerken.

Nog een woord dat ik niet dagelijks hoor is aanspanner. Duidelijk dat er iets wordt aangespannen, maar wat? Weer kijk ik in de oude Van Dale en lees: ‘iemand die aanspant’ , nou dan weet ik nog niet wat aangespannen wordt. Maar er staat verder:’ iemand die paarden verhuurt voor eens anders rijtuig’.
Dat brengt me op een ander woord: ‘aapje’. Dat ken ik in de betekenis van kleine aap, maar zo werd vroeger een huurrijtuig in Amsterdam genoemd. En daar was dan waarschijnlijk een aanspanner bij betrokken geweest.
Ik lees dat de koetsier op een aapje dus een aapjeskoetsier werd genoemd en dat hij in uniform op de bok zat. De benaming is ontstaan in Amsterdam toen in 1880 een paardentaxibedrijf werd opgericht. Maar waarom het ‘aapje’ werd genoemd, dat kon ik niet achterhalen, tot ik een filmpje op youtube vond en daaronder werd vermeld dat de naam is ontstaan vanwege een vergelijking met een bepaalde apensoort en de grijs-rode kleding van de koetsier. Vast die apen met die enorme rode billen.
Op veel schilderijen zijn de aapjes en hun koetsiers afgebeeld en Breiner heeft ze ook op de foto gezet.

paardenbloem

Onlangs schreef ik dat ik de paardenbloem zo’n mooie bloem vind en liet twee foto’s daarbij zien. Maar wat de paardenbloem ook interessant maakt is het eigenlijk niet één bloem is maar een samenstelsel van allemaal gele lintbloempjes die ieder zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. ’s Morgens openen ze zich en ’s avonds sluit de bloem weer. Na de bevruchting ontstaan de vruchtjes die met een vruchtpluis als een soort parachuut zo licht zijn dat ze door de wind ver weg geblazen kunnen worden. Aan het vruchtje zitten weerhaakjes waarmee ze zich verankeren in de grond. En zijn alle pluizen weg dan blijft er een kaal koppie over. En let eens op: waar veel gemaaid wordt hebben de paardenbloemen hele korte steeltjes en worden ze gewoon omlaag gedrukt en komen dan weer omhoog. Op andere plekken hebben ze lange stengels. Goed aangepast dus om te overleven.

4 mei

Een foto

Van die razzia zijn foto’s:
Jonas Daniël Meijerplein,
waar de Duitse militairen
joden aan het treiteren zijn.

Een bange man met keurige schoenen,
lange jas en vlinderdas,
wordt over het plein gedreven
of het naar een veemarkt was.

Drie Duitse soldaten staan er
met een spottend lachje bij
en daar kijkt een vierde Duitser,
misschien toch beschaamd, opzij.

Stel je voor, je zag die foto
van de man met vlinderdas
en je zou opeens ontdekken
dat het je eigen vader was.

Soms moet ik er ook aan denken
hoe ’t die andere zoon vergaat,
die ontdekte: kijk, mijn vader
is die lachende soldaat.

Willem Wilmink (1936 – 2003)

Hoe lang werkt het foute verleden van een ouder door in de volgende generaties? Soms te lang, want een kind is niet verantwoordelijk voor de fouten van zijn ouders maar wordt er vaak door de omgeving wel op aangekeken. En soms het kleinkind ook nog.

paardenbloem

Ik geniet als ik langs de bollenvelden rijd, maar ik geniet net zo goed van een berm of weiland vol paardenbloemen. Of plukjes paardenbloemen tussen straatstenen, in verborgen hoekjes tegen een muur aan. Het is een plantje met een rijke historie, vele goede eigenschappen die de mens met allerlei kwalen kan helpen, maar ik geniet vooral als ik de bloem van dichtbij fotografeer en dan thuis groot op mijn scherm kan bekijken. Want het is zo mooi van dichtbij. Vandaag alleen twee bewerkingen, want spelen ermee is ook leuk. Later meer over de plant zelf. Maar kijk nu, wat een schoonheid he in zo’n ‘gewone’ straat/berm/weidebloem.

aal

Aal.

Gisteren kocht ik het boekje “Huppelnederlands’ van Wim Daniëls. Hij heeft de, volgens hem, vrolijkste woorden uit de Nederlandse taal van A tot Z opgeschreven. Nu ben ik dol op woordenboeken, vooral oude, dus ik pakte de Van Dale uit 1925 om eens te kijken welke woorden mij daar opvielen. Natuurlijk begon ik bij de A en kwam het woord ‘aalduiker‘ tegen. Zonder verder te lezen dacht ik: dat is iets of iemand die naar paling duikt. Aangezien palingsvissers fuiken zetten en die omhoog halen, zal het een dier zijn. En inderdaad, het was een oude naam voor de fuut.

Daaronder staat het woord ‘aalelger‘, dus ik dacht, dat heeft iets met die paling te maken. Het is een soort ‘aalschaar’ met zo’n twintig tanden van verschillende lengte en die gebruikt wordt om onder het ijs te vissen, ook op paling.
De uitdrukking voor ‘heel oud’ die ik ken is ’stokoud’ maar er bestond ook ‘aaloud‘ voor heel oud, maar die heb ik nooit gehoord. Hij staat echter in Van Dale, dus heeft hij bestaan. Zo heb ik ook nog nooit de uitdrukking: ‘hij is een koopman in aalsvellen‘ gehoord. Dat betekende hij handelt in zaken van zeer geringe waarde. Daar past dan mooi het woord ‘aalwaardig’ bij: onbezonnen, onnadenkend.
Zou dat allemaal ontstaan zijn in de tijd dat de paling goedkoop was en niet zo duur als tegenwoordig? Opeens denk ik aan een van Ton zijn lievelingsvis als we naar een visrestaurant gaan: paling in het groen, dat maakte zijn moeder vroeger.

foto’s van internet

« Previous Entries