boekhoudster

Hoewel ik niet goed kan rekenen, ben ik een uitstekende boekhoudster. Met moeite neem ik afscheid van een boek, de meeste wil ik gewoon houden. Maar als de kasten teveel gaan uitpuilen dan vindt er een soort salomonsoordeel plaats: wie mag blijven en wie eruit?
En dan kan het nog gebeuren dat als een boek al in de tas ‘eruit’ terecht is gekomen, hij toch weer stiekem terug gezet wordt in ‘mag blijven’. Een goed boek is meer dan een bundel gebonden pagina’s tekst, de inhoud kruipt bij je naar binnen en kan daar soms heel lang blijven. Een goed boek kan je veranderen, je gedachten over iets, je gevoelens, je toekomstvisie. Daarom moeten de boekwinkels en de bibliotheken weer open zodra het kan. Mensen moeten zich weer kunnen laven aan andermans woorden, moeten zich erin kunnen onderdormpelen of gewoon even de zinnen verzetten.
Vanochtend prachtige uitzending van ‘De Verwondering’ gezien met Ellen Deckwitz. Zij is een begaafd en inspirerende dichter, denker, columist en weet met haar gedichten niet alleen haar eigen lijden te verwoorden, maar brengt er ook troost, verwondering mee.

Wil je meer van gedichten genieten door ze wat beter te begrijpen, koop dan haar boek ‘Dit gaat niet over grasmaaien’, Hoe lees je poëzie.

Zeer toegankelijk, verhelderend en inspirerend. Je steunt de schrijver en je boekhandel maar wordt er uiteindelijk zelf ook beter van.

letters spinnen

Wie letters spint,
die taal verzint’.

Mary Heylema, uit: Wie


Vorige keer liet ik het gedicht ‘Wie’ helemaal lezen en schreef toen dat ik er vast wat uit zou citeren. Dat doe ik vanochtend met bovenstaande zinnen omdat het me doet denken aan al die mannen, vrouwen en kinderen die het plezier kennen van met losse letters woorden maken en met die woorden zinnen en met die zinnen een verhaal.
Ik denk aan het schrijfcafé waar ik jarenlang met andere vrouwen heb geschreven, met plezier en ook voldoening. Aan het schrijven voor en na het labyrintlopen en wat een verdieping woorden op papier dan kunnen geven, vaak totaal onverwacht.
Ik denk aan de projecten met Nel waar zij en ik geregeld verbaasd zijn wat er uit onze pen komt als we een sprintje schrijven zonder na te denken of te stoppen. Later als ik stukken herlees denk ik vaak: dat ik dat geschreven heb, hoe kwam ik erop?
Ik denk aan onze jongste die bezig is het derde deel van De Berries af te ronden. Een familie onstaan uit haar fantasie, omgezet in woorden die een eigen taal kregen, de taal van de schrijfster.
Het is iets dat ieder mens kan, mits zij/hij zich ervoor open wil zetten en goed begeleid wordt. Het is iets magisch: eerst is er alleen een wit vel, blauwe inkt en als die twee elkaar gaan ontmoeten ontstaat er een verzonnen wereld, gesponnen uit woorden die alle kanten op kunnen gaan maar aan de teugels van de schrijver.

Toen ik dacht: hoe beeld ik dat woorden spinnen uit, ging mijn pen vanzelf zo:

langzaam genieten

WIE

Wie vrieskou plant,
die ijsvuur brandt.
Wie witheid zaait,
die sneeuwbui maait.

Hagelstenen,
hagelschot.
Loopt een hertje door het bos.

Wie winters weeft,
die stiller leeft.
Wie letters spint,
die taal verzint.

De dooi treedt in,
de vorst houdt aan.
Jager laat het hertje gaan.

Mary Heilema

Dit is een gedicht om uiteen te rafelen en op elke strofe wat na te kauwen. Het maakt allerlei gedachtensprongen waardoor je weer opnieuw gaat lezen. Sommige zinnen zijn het waard als citaat opgeschreven te worden. Ga ik zeker doen. En het fijne van een goed gedicht is, net als met muziek, het verveelt niet en elke keer haal je er weer iets anders uit. Geniet ervan, langzaam, vertraagd.

Bas

Na al die vreselijke beelden over de rellen in het land en in onze eigen omgeving, verlang je naar zachtheid, vrolijkheid. Dat brengt Bas dan als ik op hem pas. Hij slaapt bijna niet meer als ik er ben en wil vooral spelen. Dat doen we dan ook en ik ga met hem buiten wandelen. Hij begint nu al als een mannetje te plassen, niemand heeft hem geleerd zijn poot op te tillen, hij doet het nu uit zichzelf, al is het nog niet erg hoog. Maar zijn pootjes zijn dan ook nog klein.
Hij heeft een sterke wil maar met wat afleiding krijgen we hem toch waar we willen. Hij begint nu ook zijn eigen plekjes te vinden buiten de bench om.

Enige nadeel aan mijn bezoek aan hem is dat ik bang ben dat ik allergisch begin te worden voor hem. In de auto terug niets anders dan niezen, ogen die gaan branden, neus die gaat lopen. Maar ik ga naar de reformwinkel iets daarvoor halen want ik vind het veel te leuk om te doen.

buurtrondje

Gisterochtend heerlijk een rondje in de buurt gelopen, samen met mijn fototoestel. Zon erbij, gezellige praatjes onderweg en genoeg te ontdekken om te fotograferen. Zoals onderhand wel bekend krijg ik geen genoeg van winterbomen, vooral met een blauw-witte lucht erachter. Maar ik keek ook omlaag naar de spiegeling ervan in plassen en dat gaf weer een ander verrassend beeld.

MW

Gistermiddag was een heel bijzondere middag. Ons nichtje F. had goudsmit Janna Wieringa enige tijd geleden opdracht gegeven verschillende sieraden te ontwerpen met het logo van haar broertje Mink. Dat had hij na zijn opleiding aan de HKU ontworpen: een vloeiende MW, Mink wildschut, die in elkaar overging.
Janna had twee ringen ontworpen, twee armbanden en twee kettingen. Zo’n twee maanden geleden mocht ik, samen met onze dochters A. en M. en M., de moeder van F. en Mink die bekijken en passen in Zaandam, in het atelier van Janna. Mooi en verdrietig tegelijk was dat.


Gisteren was het zover, ik mocht de door mij gekozen ring aan mijn vinger schuiven. In sierlijke letters stond daar MW en dat was niet alleen Mink Wildschut, maar was ik ook zelf: Marisca Wildschut en mijn vader, Marinus Wildschut. Wat een prachtig geschenk. Ik zal hem met ere en met liefde dragen. En dat zullen M. en A. doen met hun ketting, F. met haar ring met een grote M en M. met dezelfde ring als ik maar dan in het zilver.

Mocht je ook eens een sieraad voor een speciale gelegenheid willen laten maken, dan kan Janna daar heel goed op inspelen door haar empathie en vakmanschap.
www.jannawieringa.com

schopstoel

De uitdrukking wordt bijna niet meer gebruikt maar momenteel zitten heel wat mensen ‘op de schopstoel’: ze kunnen ieder moment ontslagen worden; zij zijn niet zeker van hun positie (op het werk).
De schopstoel was vroeger heel wat anders. Toen wist degene die ‘op de schopstoel zat precies wat hem/haar boven het hoofd hing.

Iemand die in de middeleeuwen namelijk ’op de schopstoel zat’ was veroordeeld tot de volgende straf. Hij zat op een soort wip- de schopstoel dus- met de handen op de rug gebonden en werd zo de lucht in geslingerd.De werd gekatapulteerd en daarna kwam een lange verbanning. De naam van een pleintje in Zutphen herinnert nog aan de tijd dat hier de schopstoel stond: Schupstoel.

Bij Wikipedia kwam ik bij het item schopstoel een oude tekening tegen van een wipgalg.

tekening

Een van mijn favoriete spreuken is: wie wat bewaart die heeft wat. En omdat ik dat daarom ook al heel lang doe, kom ik soms opeens iets tegen waarvan ik niet meer wist dat ik het had. Zoals deze tekening die ik in 1981 maakte. Ik denk dat ik het heb getekend naar aanleiding van een oud biologieboek dat ik in een antiquariaat  had gekocht. En tekenen met pen doe ik af en toe nog.

sneeuw

Gisteren was ik bij een vriendin toen het begon te sneeuwen. Gelukkig had ik mijn telefoon bij me (gebeurt niet altijd) en kon ik wat foto’s maken. Ik had gehoopt op een sneeuwwandeling vanochtend maar helaas. Gelukkig heb ik de foto’s nog en het wintergevoel.

SNEEUW

S steeds weer hoop ik op wat dagen sneeuw
N nu is het zover, zacht en wit dalen duizenden vlokken
E eerst bekijk ik het van achter de ruit
E en dan wil ik naar buiten, voelen
U uitproberen of er al een sneeuwbal valt te maken
W wat niet lukt maar even was daar het wintergevoel
SNEEUW

ouder worden

Uit het al  eerder genoemde boek ‘ De kunst van ouder worden’ kies ik dit citaat van Democritus (460-370 v.Chr):

‘De ouderdom is een verminking waarbij het lichaam geheel intact is: hij bezit alles maar overal ontbreekt wel iets aan’.

Wat een bijzonder gedachte, maar hij gaat niet voor iedereen op. Mensen die een lichaamsdeel of een stuk daarvan missen zijn niet geheel intact. Of zouden sommigen dat zo niet ervaren?
Wat bijna iedereen voelt die tot de ouderen behoort is dat het lijf niet meer zo functioneert als vroeger. Gewrichten die niet zo soepel meer buigen, vel en spieren die verslappen, ogen die een bril nodig hebben, oren een gehoorapparaat.
Maar is dat erg? Ik vind van niet. Het hoort bij het afscheid nemen, bij het loslaten. Want dat betekent ouderdom ook: afscheid nemen en loslaten.
Dromen die niet meer vervuld worden, liefdes die uitgedoofd zijn, geliefden die er niet meer zijn: het is voorbij.

Maar ouderdom betekent voor mij ook het tellen van mijn zegeningen, het terugkijken op mijn leven met een goed gevoel en nu genoegen nemen met kleinere genoegens. Die blijf ik opzoeken en ervan genieten, anders ontbreekt er meer dan alleen het verlies van lichaamskracht.
Mag ik dit een verminking noemen, dat minder kunnen? Het woord min zit er wel in maar ik zou het toch voor mij niet zo willen benoemen. Maar ik heb dan ook geen MS, parkinson, kanker of dementie. Daarbij past het woord verminking wel vind ik. Maar zelfs daarmee weten mensen toch nog dagelijkse lichtpunten te vinden en te koesteren.

Verder kijken »