mussen

Mussen (Passeridae) behoren tot een familie in de orde der zangvogels. De bekendste soort is ongetwijfeld de huismus. In de Latijnse naam zie ik iets van ‘aanpasser’ en dat vind ik wel passen. En ik heb nooit geweten dat het getsjilp als gezang werd aangeduid. Maakt niet uit, ik geniet van die bruine scharrelaar die ik geregeld zie op het strand.

Het is nu 2020 als ik over de mus schrijf. Maar dat werd heel lang geleden ook al gedaan. Het vroegste dat ik kon vinden was uit 1608 : ‘MUSSCHENTONG. De haewkens oft vruchten van de Esschen worden genaemt inde Apoteken…, dat is Vogelstonge, oft Mussentonge.

En in die tijd werden matrasjes of kussentjes gevuld met ‘Mosschen-veeren’. Hoeveel mussen zouden daarvoor nodig zijn geweest? Ik ben bang heel veel. Maar daar zaten ze toen niet zo mee. Mussen hebben nooit hoog in aanzien gestaan. Nu ze de laatste jaren dreigden te verdwijnen worden ze pas gewaardeerd.

Maar in 1642 werden vogeltjes vooral vanwege hun eetbaarheid gewaardeerd, hoewel: De Vincken en Leeuwerken…sijn meest al licht te verteeren…De Mossen zijn wat harder…
Ook in de spreekwoorden kwam de mus er niet echt voordelig uit. In 1810 : ‘zijn kruid op de musschen verschieten’ (zijn moeite besteden aan een te geringe zaak). En ‘iemand blij maken met een doode mosch (voldaan zijn zonder genoegzame reden).

Als je rond 1857een mosch van een meid’ genoemd werd, was dat geen compliment. Er was dan weinig aardigs aan je te ontdekken. En dan kan het ook zo gebeuren dat er een ‘mussengild’ werd opgericht : een vereeniging tot het doodschieten van musschen in den zaaitijd.

Als ik weer eens in een museum van oude kunst ben, zal ik opletten of ik een mus in de handen van een jonge vrouw zie op een schilderij. Dat duidt op wulpsheid. Dit vanwege de toen verbreide opvatting over de aard van deze vogel.

Nee, dan maar liever nu leven als mus. Dan word je weer gastvrij ontvangen in de tuinen en wordt er zelfs landelijk aandacht aan je besteed. Alleen uitkijken dat je bij te grote hitte niet op het dak gaat zitten. Voor je het weet val je er dood vanaf.

stinksigaar

Wij noemden ze vroeger ’stinksigaren’ en dat kwam omdat wij ze, als een sigaar, aanstaken en dat rook niet lekker, het stonk. Maar het was wel stoer. Nu weet ik dat de plant een lisdodde heet en al in de oudheid in ons land voorkwam. Hij bloeit in juni-juli en is eenhuizig, de mannelijke en vrouwelijke bloemen groeien aan dezelfde plant. Lisdodden groeien in en aan het water. Vroeger werd de ’sigaar’ ook gebruikt als lampenpoetser en om kannen en tuiten van kannen schoon te maken. Hij werd dan ook ‘lampenpoetser’, kannenwasser’ of ‘tuitenrager’ genoemd.
Maar hij werd voor meer zaken gebruikt. De zachte aren werden ook gebruikt om lampenglazen schoon te maken. Kussens werden gevuld met het pluis van de rijpe sigaren en het blad werd als strooisel in stallen gebruikt. Een zeer nuttige plant dus want zelfs in de keuken werden onderdelen van de plant gebruikt: de jonge scheuten en bladeren in salades, de wortel als basis voor zetmeel en het stuifmeel als bindmiddel.

Dat alles kwam ik te weten omdat ik een foto tegenkwam die ik vorig jaar maakte van stinksigaren en ik eigenlijk wel eens iets meer van die plant wilde weten.

sterrenzout

Kort geleden schreef ik over de mooie nieuwe woorden in een boek. Toen ik sterrenzout las dacht ik aan een foto die ik had gemaakt en die er mooi bij past. Hier mijn sterrenzout.

toch niet

Op 21 augustus plaatste ik een foto van een jonge meeuw en dacht dat het een mantelmeeuw was. Gelukkig was daar vriend Ibo die mij erop wees dat het waarschijnlijk een jong van een zilvermeeuw was. Waarvan akte. Dank Iep.

boekengenot

De afgelopen weken ben ik weer enorm aan het lezen. Zeker eens in de week naar de bibliotheek en dan met een volle tas weer naar huis. Sommige boeken leg ik al snel weer weg, verkeerde keuze. Andere kan ik niet wegleggen voordat ze uit zijn. Dat had ik de afgelopen twee dagen met het boek ‘De boekenapotheek aan de Seine’ van Nina George.

Veel vakantieherinneringen kwamen boven als de hoofdpersoon door Frankrijk reist. Maar ook wat boeken met mensen kunnen doen was boeiend om te lezen. En wat romantiek erbij maakt het geheel nog aantrekkelijker. En nu heb ik het uit en dat is jammer. Net zoals ik het jammer vond dat de andere boeken die ik onlangs las uit waren, maar daar waren gelukkig een deel twee en een deel drie bij. Bij sommige boeken wil je gewoon niet dat het stopt.

In eigen boeken streep ik veel aan, dat kan niet in geleende boeken. Ik heb wel uit het laatste boek een stukje overgeschreven omdat ik het zo leuk vind: zelfbedachte woorden. Doe ik soms ook in een gedicht. Maar deze woorden waren het overschrijven waard.

Sterrenzout ( de sterren die op de rivieren spiegelen)
Zonnewieg ( de zee)
Citroenkus (iedereen wist precies wat ermee bedoeld werd!)
Gezinsanker (de eettafel)
Hartenkerver (de eerste minnaar)
Tijdsluier (je draait je één keer in de zandbak om en je bent een oud mens dat het in de broek doet van het lachen)
Dromein (het grensvlak van droom en werkelijkheid)
Wensenwereld

Dit zou ik graag zelf bedacht hebben maar ben blij dat ik ervan mag genieten.

vertraag

Onderstaand gedicht hardop lezen is bijna een meditatie. Vooral als je het net zo traag leest als bedoeld wordt. Dat trage gevoel krijg ik als ik langs het strand loop als het stil is en ik alleen ben. Traag tempo, geluid van de golven, verkleuring in zee zien en er niets aan hoeven doen want de natuur gaat haar eigen gang. Ik hoef alleen maar te genieten, traag, langzaam, stilstaand.

LAAT

Vetraag.
Vertraag.
Vertraag je stap.

Stap trager dan je hartslag vraagt.

Verlangzaam.
Verlangzaam.
Verlangzaam je verlangen

En verdwijn met mate.

Neem niet je tijd
En laat de tijd je nemen-
Laat.

Leonard Nolens
uit: Laat alle deuren op een kier

verenkleed

Op het strand natuurlijk ook de meeuwen gefotografeerd en vooral de juvenielen (jong volwassen meeuwen) van, ik meen, de mantelmeeuw. Niet van de zeemeeuw, want die bestaat niet. Van dichtbij zag ik op de foto pas hoe prachtig dat verenkleed is. Dat zie je niet met het blote oog. En toen ik daar een gedicht van Herman de Coninck bij vond was mijn middag weer geslaagd.

Meeuwen

Zoals dit eiland van de meeuwen
is en de meeuwen van hun krijsen
en hun krijsen van de wind
en de wind van niemand,

zo is dit eiland van de meeuwen
en de meeuwen van hun krijsen
en hun krijsen van de wind
en de wind van niemand.

Herman de Coninck

strand

Gisteren weer heerlijk met vriendin A. naar het strand gefietst en daar samen met fototoestel rondgelopen. Hebben we al vaak gedaan en toch maak ik iedere keer weer foto’s van de zandribbels bij de vloedlijn. Dit keer zagen we ook een leuk getimmerd huisje en ook daar foto’s van gemaakt. Vooral de platen spaanplaat waren voor ons een fotoplezier. En omdat ik al zoveel gewone strandfoto’s heb dit keer dus iets andere. De zandribbels zijn zwartwit geworden en daardoor veel grafischer. En de tweede is een stukje spaanplaat maar ziet er nu zo anders uit terwijl er niet veel aan bewerkt is. Zo blijft het iedere keer weer een feest om daar op het strand te zijn.

ongesluierd

ongesluierd

lopend door het weidse heideland
verdwijnen sluiers in mijn hoofd
ruimte rondom schenkt binnenruimte

niet kijken met de blik van een fotograaf
of denken met een schrijvershoofd
onbevangen, ongesluierd gaan
genieten van het zijn in het nu

de schoonheid is er voor mij
voor jou, voor iedereen
maar is niet van ons
zoals ik ook niet
van jou ben
en jij niet
van mij

marisca

heimwee

Soms heb ik heimwee naar de tijd dat we met de caravan op vakantie gingen. We hadden een plan waar we heen wilden gaan maar of we daar kwamen hing af waar we onderweg terecht kwamen en hoe lang we daar wilden blijven. Heerlijk dat vooraf niet alles vastleggen maar gewoon kijken waar je terecht komt en hoe lang je daar  wilt blijven. Daaraan moest ik denken toen ik deze tekening zag die ik jaren geleden maakte. Een soort heimwee-tekening is het geworden.

Verder kijken »